De afgelopen jaren heeft de overheid flink geïnvesteerd in de voorschoolse educatie (VE). Twee grote veranderingen stonden centraal: meer uren voorschoolse educatie voor peuters met een VVE-indicatie en de landelijke norm voor inzet van een pbm’er in de VE. Uit het landelijke EVENING-onderzoek blijkt dat beide maatregelen vruchten afwerpen: kinderen maken ontwikkelingswinst en de kwaliteit van de voorschool is zichtbaar toegenomen.
Als vierjarige elke schooldag met de boot naar het vasteland om onderwijs te kunnen krijgen: een hele onderneming voor Texelse kleuters die niet of niet direct naar een reguliere basisschool kunnen. Twee kinderopvangorganisaties en de basisscholen op Texel hebben samen met de gemeente gewerkt aan een oplossing voor deze groep en wel óp het eiland.
Kinderen die thuis een andere taal dan het Nederlands spreken of een risico op een ontwikkelingsachterstand hebben. Zij kunnen vanaf de peuterleeftijd voorschoolse educatie (VE) krijgen. Duidelijk toch? Maar de praktijk is allesbehalve simpel.
Het aantal kinderen dat extra ondersteuning nodig heeft, neemt toe. Soms vanwege een taalachterstand of door problemen in de sociaal-emotionele ontwikkeling. Om deze kinderen goed te begeleiden, kun je misschien denken aan het geven van voorschoolse educatie (VE). Maar hoe start je zo’n groep op? Waar begin je en wat komt er allemaal bij kijken?
Iedere dag een leuke activiteit verzinnen kan best moeilijk zijn. Zeker als het ook nog eens binnen een thema moet passen. Maar waarom werken we eigenlijk met thema’s? Wat voegen ze toe? Kunnen we ze niet gewoon loslaten?
Alle kinderen zijn er. Liv zit naast mij aan tafel te kleuren. Plotseling stopt ze met kleuren, loopt van de tafel naar de kapstok. Ze pakt haar tasje en komt weer naast mij aan tafel zitten. ‘Heb je je koffertje weer mee?’ vraag ik. Liv knikt enthousiast. Het koffertje wordt door Liv uit het tasje gehaald en open gemaakt.
Een leuk verhaal om voor te lezen!
Het lijkt alsof er steeds meer kinderen met extra ondersteuningsbehoeften bijkomen in de kinderopvang. Hoe kun je zogenaamde ‘passende kinderopvang’ bieden? Waar klop je aan voor hulp en met wie werk je samen? Hoe zorg je ervoor dat deze extra ondersteuning niet ten koste gaat van de andere kinderen en het team?
Het is vrijdagochtend, en ondanks de kou bruist het in de Schilderswijk van leven. De geur van kibbeling en exotische specerijen komt je op de Haagse markt al van verre tegemoet. Iets verderop, in het warme wijkcentrum, begroet Esen Pamay de buurtbewoners met een vriendelijke glimlach. Aan de lange koffietafel worden koekjes gegeten en klinken zachte gesprekken. Esen overhandigt een folder. ‘Welkom!’ zegt ze enthousiast. ‘Ik ben hier de peuterconsulent.
Bij speelleergroep “kabouter Kik” van Sinne kinderopvang in Leeuwarden krijgen kinderen van het azc de mogelijkheid om samen te spelen en te ontwikkelen Ze krijgen – net als alle kinderen - tegelijk het VE-activiteiten aanbod. De twee pm’ers op de groep staan de hele ochtend “aan”. ‘De kinderen kunnen eindelijk kind zijn met de anderen.’