In het derde nummer van Management Kinderopvang aandacht voor het IKC. De ontwikkeling lijkt onomkeerbaar, er wordt niet getwijfeld aan het nut van samenwerking tussen kinderopvang en school. Maar wanneer mag je jezelf een IKC noemen? Verder een kritisch stuk over de doorgaande leerlijn. Wat verstaan we er precies onder en wat is dan die meerwaarde? En in de serie “boven het Maaiveld’ gaan we op bezoek bij Kinderopvang Op Stoom, waar de bso 20 procent mannelijke medewerkers heeft. Een unicum in de sector.
De IKC-ontwikkeling is onomkeerbaar. Hoewel er nog geen harde onderzoeksresultaten zijn naar de langetermijnimpact op de ontwikkeling van kinderen in Nederland, wordt er niet getwijfeld aan het nut van samenwerking tussen kinderopvang en school. Maar wanneer mag je jezelf een integraal kindcentrum noemen? Is het gros slechts 'dakdeler' of zijn we veel verder? Experts aan het woord over IKC anno 2019.
Onlangs kwamen de resultaten van de tweede Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK) binnen. Daardoor is het mogelijk om een voorzichtige vergelijking te maken tussen 2017 en 2018. Het is gunstig dat de kwaliteit van 2018 in het verlengde ligt van de kwaliteit die in 2017 gemeten is. Daardoor kan met nog grotere zekerheid gesteld worden dat de kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang voldoende tot goed is. Paul Leseman, projectleider van de LKK, duidt de eerste resultaten.
'Zuster, zuster!' De oude dame in het zitje roept de verpleegkundige achterna. 'Ik kom zo', antwoordt die al wegspurtend. Dat gebeurt niet één keer, maar zeker zo'n keer of vier. De dame kan van vermoeidheid bijna niet meer rechtop zitten. Ze wil graag naar bed, maar niemand heeft tijd voor haar. Na het ziekenbezoek eet ik bij de plaatselijke Van der Valk. (Iedere beetje meetellende gemeente heeft tegenwoordig 'z'n eigen Van der Valk'.) Volop personeel, allemaal even vriendelijk. Geen baliemedewerkers die vooral druk zijn met elkaar, want de manager wijst hen onmiddellijk op de klant die een vraag wil stellen.
De nieuwe beroepskracht-kindratio (bkr) voor baby's levert een hoop gepuzzel op in de kinderopvang. Eén oplossing bestaat niet. In deze serie vertellen houders en medewerkers in de kinderopvang hoe zij invulling geven aan de nieuwe bkr én welke argumenten daaraan ten grondslag liggen. In deel 1: een andere groepsindeling.
Het is een bekend gegeven: mannen komen slechts sporadisch voor in de kinderopvang. Een uitzondering hierop is Kinderopvang Op Stoom in Haarlem. De kinderopvangorganisatie telt ruim tien procent mannelijke medewerkers; de bso zelfs twintig procent. Een gesprek met vier mannelijke clustermanagers: Barend-Jan Geels (34), Bas Meerkerk (29), Jean-Philippe Meijer (57) en Jeroen Veenstra (32). Ze zijn vooral nuchter: 'Je moet niet te veel focussen op man/vrouw. Het gaat bij ons om authenticiteit, je mag zijn wie je bent.'
Groeiende wachtlijsten en personeelstekorten; het valt allemaal wel mee, vindt staatssecretaris Tamara van Ark. De branche betwist de cijfers van het ministerie. Platform Arbeidsmarkt Kinderopvang deed een eigen onderzoek. Daaruit komt de kinderopvang als een van de meest nijpende branches uit de bus.
Vanaf 1 januari zijn er weer nieuwe eisen vanuit de Wet IKK van kracht. Waaronder de eis voor de aanstelling van een pedagogisch beleidsmedewerker. Wij merken dat er veel vragen leven rondom deze functie. Hoe zorg je dat de pedagogische groei plaatsvindt? Er komt namelijk meer bij kijken dan alleen passie en ambitie. Laten we juist die andere zaken eens bekijken.
De doorlopende leerlijn van voor- en vroegschoolse opvang naar primair onderwijs wordt vaak gezien als de grote meerwaarde van een IKC. Maar er gaan steeds meer kritische stemmen op: wat verstaan we er precies onder en wat is dan die meerwaarde? De meningen zijn verdeeld.
IKC's zijn niet meer weg te denken uit Nederland. Tien jaar geleden dachten we misschien nog aan een hype, inmiddels is het de pedagogische richting die we kiezen in Nederland, maar ook over de grenzen. We hebben onderzocht hoe belangrijk de eerste levensjaren van kinderen zijn en willen hen van nul tot twaalf jaar volgen, stimuleren en begeleiden.
Hoe kun je ervoor zorgen dat de ondernemingsraad in jouw bedrijf optimaal werkt? Welke kansen zijn er? Die vragen staan centraal tijdens de bdKO workshop 'Hoe professionaliseer jij jouw medewerkersinspraak'. De rode draad? 'Zorg dat je dezelfde taal spreekt.'
Medewerkers in de kinderopvang hebben een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) nodig. Een recente uitspraak van de hoogste bestuursrechter (de Raad van State) illustreert hoe een belangenafweging tot stand komt bij een werkneemster die het niet eens is met het niet verlenen van een VOG.
Ze wilde het onderwijs in, maar viel voor de peuteropvang. Kirsten Ochse (35) is floormanager en pedagogisch medewerker bij Peuteropvang Wirrewarre in Laren. Deze locatie telt twee groepen en vijf medewerkers en is sinds tweeënhalf jaar aangesloten bij Montris Kinderopvang, een organisatie met elf locaties.
Wat kun je in een krimpgebied doen om de voorzieningen voor kinderen op een hoog niveau te houden? Veel energie gaat zitten in concurrentie. Dat was een doorn in het oog van een aantal directeuren en medewerkers van onderwijs, zorg en kinderopvang. Dat kan anders, vonden zij. Zij begonnen met hulp van PACT voor Kindcentra (regio Noord-Nederland) de Club van aanjagers.
Het is in de kinderopvang weer een drukte van belang. We hebben de laatste crisis nu echt achter ons gelaten. Maar nu speelt er het personeelstekort; waarschijnlijk is dat in de kinderopvang net zo groot als in het onderwijs maar krijgt het lang niet zoveel aandacht. Want ja, zo wordt er geredeneerd, de kinderopvang is een markt en de ondernemers zijn zelf verantwoordelijk. Daar valt van alles op af te dingen maar daarover een andere keer.
Diversiteit in een team zorgt voor een hogere kwaliteit van kinderopvang. PPINK spoort kinderopvangorganisaties dan ook aan om hun teams tegen het licht te houden. 'Er kan nog veel verbeteren qua diversiteit', aldus de beroepsvereniging die inmiddels ruim een jaar de stem van de pedagogisch professional in de kinderopvang laat horen.
Je kunt geen krant openslaan of het is weer raak. De kinderopvang is slecht voor baby's, de VVE werkt niet, kinderen vanaf 2 jaar zijn beter af op school, het mbo-niveau van pedagogisch medewerkers is onvoldoende… Het zijn zomaar wat voorbeelden die breed uitgemeten worden in de media. Waarom wordt er alleen gekeken naar dat wat de kinderopvang niet goed doet? We lijken in een verdomhoekje te zitten, waar we niet uitkomen. Pedagoog Simon Hay kan alleen maar constateren dat de kinderopvangsector een imagoprobleem heeft.
Wat verwacht de kinderopvang van de mbo-opleiding? Wat verwacht het beroepsonderwijs van het werkveld? Die afstemming kan vaak beter. De vernieuwing van het kwalificatiedossier staat op de rol. Dus dit is de kans om wensen en mogelijkheden op elkaar aan te laten sluiten.
In de Amerikaanse kinderopvang helpen trainers, coaches en consultants actief managers om de pedagogische kwaliteit van kindcentra te verbeteren. Hun focus ligt op interactievaardigheden van de pedagogisch medewerkers of de kwaliteit van de leefomgeving op de groepen. De Amerikaanse onderzoekers Rojas, Nash en Sous gooien het in een recent verschenen studie over een heel andere boeg. Hun focus is de manager in de kinderopvang. Bij hun methode - de aan de universiteit van Harvard ontwikkelde Design Thinking for Educators - begint alles bij deze sleutelfiguur.
Negatief of positief, er is wekelijks wel iets te vinden over de kwaliteit binnen onze branche. En dan worden er excursies naar het buitenland georganiseerd, omdat daar de kinderopvang beter geregeld zou zijn dan in Nederland. Langer ouderschapsverlof, met drie jaar naar school, verplicht naar de peuteropvang of meer thuis, overal doen ze het anders. Ik was lange tijd enorm onder de indruk van de verhalen over de opvang in Scandinavische landen.