Beroepskracht-kindratio (bkr)

Zorgenkinderen

Veel zorgkinderen in opvang: ‘Maak beleid, het begint te knellen’

Gedragsproblemen, zindelijkheid, een moeilijke thuissituatie, niet samen kunnen spelen... in de periode 2021-2022 waren er bij 20 procent van kinderen op de kinderopvang en ruim 60 procent op de peuteropvang niet-pluisgevoelens: het idee dat er extra ondersteuning of zorg nodig is. IJsbrand Jepma van Sardes spreekt met KinderopvangTotaal over de gevolgen voor de professionals op de werkvloer. 'Opvangorganisaties lopen tegen de grenzen van hun mogelijkheden aan. Het onderwijs krijgt ruim 3 miljard euro voor extra ondersteuning; de kinderopvang niets. We laten pedagogisch professionals te veel zwemmen.'
Wet IKK

‘Geef toezichthouder ruimte bij vaststellen overtreding’

Toezichthouders in de kinderopvang moeten de ruimte krijgen om wel of geen overtreding vast te stellen bij het vaste-gezichtencriterium en de drie-uursregeling.

Column – Logica

Een vaste pedagogisch medewerker biedt sociaal-emotionele veiligheid aan een baby. De medewerker weet hoe de baby zich ontwikkelt, waar de baby gestrest van raakt en weet waar de baby behoefte aan heeft. Een vast gezicht is een criterium bij de opvang van nuljarigen.

‘De discussie moet niet over kwaliteit gaan’

Gjalt Jellesma van BOinK begrijpt de financiële zorgen van de vijf kinderopvangondernemers over de nieuwe bkr voor baby’s. Ook hij wil, als belangenbehartiger van ouders, dat kinderopvang betaalbaar blijft. Toch staat Jellesma nog steeds volledig achter een nieuwe ratio voor baby’s.
Wet- en regelgeving

Tweede Kamer kritisch over ‘halve stap’ naar basisvoorziening

Tijdens het Algemeen Overleg Kinderopvang in de Tweede Kamer werd er onder andere gesproken over de beroepskracht-kindratio voor baby’s, het personenregister, kinderopvang als basisvoorziening, personeelstekorten en de inzet van pedagogisch coaches.

Meer pm’ers of minder baby’s?

De Wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang (IKK) moet de kwaliteit in de kinderopvang verbeteren. Belangrijk onderdeel: minder baby’s per pedagogisch medewerker. Wat betekent dat in de praktijk? En verbetert daarmee de kwaliteit ook van de babyopvang ook echt?

Over beroepskracht-kindratio (bkr)

Nieuwe bkr voor baby's en bso

De beroepskracht-kindratio (BKR), ook wel leidster-kindratio genoemd, is een veelbesproken onderwerp in de branche. Per leeftijdscategorie gelden er andere eisen voor het aantal kinderen dat één beroepskracht mag opvangen. In de babygroepen en op de bso-groepen voor de oudere kinderen gaat dit per 2019 veranderen.

Lees meer

Met de nieuwe wet- en regelgeving binnen de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang komen er ingrijpende veranderingen in de bkr. Voor baby’s mogen er vanaf  januari 2019 nog maar 3 baby’s tot 1 jaar per pm’er opgevangen worden. Voor de toezichthouder is een overtreding van de ratio vaak reden tot het geven van een slechte beoordeling of in ieder geval een waarschuwing. Voor de personeelsplanning en –inzet zijn de BKR-eisen leidend en het is vaak een hele puzzel om aan alle eisen te voldoen. Het ministerie heeft daarom een rekentool ontwikkeld om hulp te bieden bij het maken van de berekeningen.

Horizontale groepen

Duidelijk is dat de bkr-regels voor verticale groepen gunstiger uit lijken te pakken dan voor horizontale groepen. Op een horizontale groep mag een pm’er drie baby’s onder haar hoede hebben. In de leeftijdsgroep 1-2 jaar mag één pm’er vijf kinderen opvangen. In de verticale groep bestaat geen aparte ratio voor 0-1 jaar, alleen voor 0-2 jaar. Daar mag één pm’er vier kinderen van 0-2 jaar onder zich hebben. Pedagogen die voorstander zijn van horizontale groepen, vinden het jammer dat het realiseren van horizontale babygroepen met de nieuwe wetgeving een stuk lastiger wordt. Velen zijn bang dat de aparte babygroepen zullen gaan verdwijnen.

Groepsgrootte

Behalve de bkr speelt ook de groepsgrootte een rol. Babygroepen van 0-2 jaar mogen maximaal 16 kinderen tellen. Het aantal pedagogisch medewerkers is dan vier. In volledig verticale groepen van 0-4 jaar gelden specifieke eisen voor het maximum aantal kinderen van een bepaalde leeftijdscategorie. Zo mogen op een verticale groep van 0-4 jaar waar 14 kinderen worden opgevangen, maximaal 8 kinderen jonger zijn dan één jaar. Peuterspeelzalen hanteren na 2018 dezelfde rekenmodellen als de dagopvang, met als verschil dat de ratio voor baby’s voor hen niet relevant is.

Vaste gezichten

Een andere belangrijke aanpassing is het vaste gezichtencriterium. Voor alle kinderen is een vertrouwde beroepskracht op de groep van belang, maar voor baby’s weegt dit belang extra zwaar. Uit onderzoek blijkt: hoe vertrouwder de volwassene, hoe beter de stressreductie. Voor baby’s gaat na 2018 gelden dat ze twee vaste gezichten toegewezen moeten krijgen en één van deze gezichten moet op de dagen dat de baby op de groep is aanwezig zijn. Als de groep zo groot is, dat er drie pm’ers op staan, mogen dit maximaal drie vaste gezichten zijn.

Maximaal twee groepen

Als de dagen per week variëren omdat ouders een flexibel pakket afnemen, hoeven kinderopvangorganisaties niet aan dit vaste gezichtencriterium te voldoen. Nieuw is dat kinderopvangorganisaties straks verplicht zijn om ouders en kind te informeren over de groep waar het kind naartoe gaat en welke pm’ers er die dag op de groep staan. Een kind mag op de dagopvang gebruikmaken van maximaal twee groepsruimtes.  In de peuterspeelzaal was dit maximaal één ruimte, maar dit gaat veranderen naar twee. Overigens valt spelen in een andere ruimte vanwege een speciale activiteit niet onder deze regel.