Toezicht kinderopvang

Toezicht kinderopvang
kind zoeken

Onderzoek Inspectie Onderwijs: ‘Wees duidelijker waar men met zorgen over opvang terecht kan’

Om de kwaliteit van de kinderopvang hoog te houden bezoekt de GGD jaarlijks kinder- en gastouderopvanglocaties door heel het land. Daarnaast kunnen ouders, medewerkers en anderen de GGD of de gemeente benaderen bij zorgen omtrent een locatie. Maar in hoeverre worden meldingen goed afgehandeld? Op wat voor manier? En in hoeverre weten deze melders de GGD’en en gemeenten te vinden?
Beeld: AdobeStock, foto ter illustratie

Kinderdagverblijf uit Dordrecht krijgt boete en hangt sluiting boven hoofd

Kinderdagverblijf Happy4Kids heeft een boete van € 19.500 gekregen van de gemeente Dordrecht. De boete volgt op een inspectie van de GGD naar aanleiding van zorgelijke signalen over twee kinderopvanglocaties van de organisatie.
Toezicht kinderopvang
gastouder

Intensiever toezicht gastouderopvang vastgelegd in Wet kinderopvang

Gemeenten zijn per 1 januari 2023 nu ook wettelijk verplicht om jaarlijks minstens 50 procent van de gastoudervoorzieningen te inspecteren. Gemeenten kregen voor deze intensivering van het toezicht in 2022 al extra geld, maar vanaf 2023 is de nieuwe toezichtsnorm vastgelegd in de Wet kinderopvang.
Toezicht kinderopvang

Toezicht en handhaving: kinderopvang kan tekortkomingen vaker zelf herstellen

Het algemene beeld van toezicht en handhaving in de kinderopvang in 2019 is positief. Dat leidt staatssecretaris Van 't Wout af uit het Landelijk rapport toezicht en handhaving kinderopvang. Volgens hem is dit mede te danken aan de werkwijze herstelaanbod, die kinderopvangorganisaties de ruimte geeft om tekortkomingen nog voor het afsluiten van de inspectie te herstellen.

Controleplicht voor gemeentes

Als een kinderopvangorganisatie het niet eens is met een inspectierapport, kunnen ze dit aangeven in de zienswijze. Maar de toezichthouder verbindt daar niet altijd wijzigingen aan in het advies aan de gemeente. Een uitspraak van de Raad van State heeft de positie van kinderopvangorganisaties verbeterd.
Toezicht kinderopvang

Geen overheidsmaatregelen tegen Kidsplus

Het ministerie van SZW gaat zelf geen maatregelen nemen tegen de slecht presterende kinderopvangorganisatie Kidsplus, antwoordt staatssecretaris Van Ark op Kamervragen. Locaties worden afzonderlijk geïnspecteerd en aangepakt binnen de eigen gemeente.
Wet IKK

‘Geef toezichthouder ruimte bij vaststellen overtreding’

Toezichthouders in de kinderopvang moeten de ruimte krijgen om wel of geen overtreding vast te stellen bij het vaste-gezichtencriterium en de drie-uursregeling.
BMK-enthousiast-over-plannen-minister

Staatssecretaris reageert op Kamervragen falend kinderdagverblijf

Gaat een opvanglocatie in de fout, dan kan dat niet automatisch leiden tot maatregelen op andere opvanglocaties van dezelfde aanbieder. Wel kan het gevolgen hebben voor de intensiteit van het toezicht op andere locaties van dezelfde houder. Dat zegt staatssecretaris Tamara van Ark in antwoord op kritische vragen van Tweede Kamerlid Gijs van Dijk (Pvda) over de misstanden op kinderdagverblijven van investeerder Vastplan B.V.
Toezicht kinderopvang

Nieuwe brochure toezicht en handhaving kinderopvang

GGD GHOR Nederland geeft in een vernieuwde brochure een overzicht van de belangrijkste eisen waar een kinderopvangorganisatie aan moet voldoen. De brochure is bedoeld voor (nieuwe) houders in de kinderopvang.

Willekeur in toezicht: is het te voorkomen?

Waarom lijkt in de ene gemeente alles te mogen, zolang je het als houder goed uitlegt, en waarom is in de andere gemeente regel ook echt regel?

Over toezicht kinderopvang

Toezicht, inspectie en handhaving kinderopvang

Tegelijk met de invoering van de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) gaat er ook op het gebied van het toezicht op de kinderopvang veel veranderen. Toezichthouders bereiden zich hier nu op voor. Zo is het de bedoeling dat de afvinklijstjes en risico-inventarisatie verdwijnen en er meer ruimte komt voor de beoordeling van de pedagogische kwaliteit in de praktijk, vaak in samenspraak tussen de inspectie (GGD GHOR Nederland) en de kinderopvanghouder.

Lees meer

Houders van kindercentra moeten voldoen aan de eisen in de Wet kinderopvang. Gemeenten zijn hiervoor verantwoordelijk en hebben het toezicht uitbesteed aan de GGD. De GGD-inspecteur komt jaarlijks langs om te controleren of de houder voldoet aan alle eisen uit de wet.

Het bezoek van de GGD-inspecteur vindt vaak onaangekondigd plaats. De toezichthouder vormt zich een oordeel aan de hand van onder andere: observaties, de inrichting en het gebruik van alle ruimtes waar kinderen gebruik van maken, gesprekken met medewerkers, een gesprek met de houder, documentenonderzoek (de toezichthouder kan vragen documenten op te sturen of klaar te leggen) en schriftelijk of persoonlijk contact met de oudercommissie.Vervolgens stelt de toezichthouder vast of het kindercentrum of de peuterspeelzaal wel of niet voldoet aan de kwaliteitseisen. Hij adviseert de gemeente daarna over eventuele maatregelen.

Vorm en omvang onderzoek

De toezichthouder komt elk jaar langs voor een inspectie. Soms is het nodig om vaker langs te komen. De vorm en omvang van de inspectie verschilt per type voorziening en situatie. Toezichthouders inspecteren daarom minder intensief bij locaties waar geen zorgen over bestaan en intensiever bij locaties waar wél zorgen over zijn.

Nieuw kindercentrum

Als een houder een nieuw kindercentrum wilt starten, dan vraagt deze bij de gemeente opname in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) aan. De gemeente schakelt vervolgens de GGD in voor een onderzoek vóór registratie. De GGD en de gemeente zijn ‘Streng aan de Poort’: dit betekent dat de gemeente streng is bij het nemen van een besluit over een aanvraag en de toezichthouder kinderopvang van de GGD vraagt om het kindercentrum intensief te onderzoeken. Het nieuwe kindercentrum moet vanaf registratie volledig voldoen aan alle kwaliteitseisen.

Nader onderzoek

Als de toezichthouder tekortkomingen heeft vastgesteld, volgt een nader onderzoek. De toezichthouder richt zich dan op de onderdelen waaraan de kinderopvangvoorziening tijdens een vorig onderzoek niet voldeed. De toezichthouder onderzoekt of de tekortkoming is hersteld. Als dat het geval is krijgt de houder direct een definitief rapport.

Incidenteel onderzoek

Een incidenteel onderzoek vindt bijvoorbeeld plaats na een signaal of klacht van bijvoorbeeld ouders, gemeente of buurtbewoners. In overleg met de gemeente kan de GGD besluiten een extra onderzoek uit te voeren om vast te stellen of de kwaliteitseisen inderdaad onvoldoende worden nageleefd. Ook kan een incidenteel onderzoek plaats vinden omdat de houder bijvoorbeeld verzocht heeft om het aantal geregistreerde kindplaatsen te wijzigen.

Het rapport

De toezichthouder zet zijn bevindingen in een inspectierapport. Het rapport geeft de situatie weer van het moment van de inspectie. In het rapport geeft de toezichthouder een advies aan de gemeente. De houder ontvangt het rapport gemiddeld genomen binnen zes weken na de inspectie. Als er feitelijke onjuistheden in het rapport staan, dan stelt de toezichthouder die bij. De houder heeft de mogelijkheid om zelf een schriftelijke reactie op het rapport te geven (de zienswijze). Deze zienswijze wordt als bijlage van het rapport toegevoegd. Hierna stelt de toezichthouder het rapport binnen drie weken definitief vast. Na vaststelling ontvangen de houder en de gemeente het rapport.

Openbaar

De GGD-inspectierapporten zijn openbaar. De houder dient het rapport te bespreken met de oudercommissie en openbaar te maken, bijvoorbeeld via de website van de organisatie. Het rapport wordt ook openbaar gemaakt via www.landelijkregisterkinderopvang.nl. Zijn er overtredingen, dan kan de gemeente vervolgens handhavingsmaatregelen inzetten.

Handhaving

In uitzonderlijke gevallen grijpt de toezichthouder van de GGD in door de opvang direct stil te leggen. Dat gebeurt dan via een schriftelijk bevel. Dit kan alleen als de toezichthouder vindt dat de kwaliteit van de opvang bij een kinderopvangvoorziening zó tekortschiet dat onmiddellijke maatregelen nodig zijn.

Handhavingsmaatregelen

De gemeente besluit op basis van het rapport welke handhavingsmaatregelen zij inzet. De gemeente treedt op indien er niet wordt nageleefd. De Wko geeft de gemeente de mogelijkheid een aanwijzing te geven of een bestuurlijke boete op te leggen. Ook het opleggen van een last onder dwangsom (bestuursdwang) of het exploitatieverbod zijn handhavingsinstrumenten. De gemeente kan eveneens besluiten tot het verwijderen van de registratie van de inschrijving uit het LRKP.

Vastlegging handhavingsbeleid

Iedere gemeente stelt een handhavingsbeleid vast. In het handhavingsbeleid legt de gemeente vast hoe ze omgaat met overtredingen op de Wko en wanneer welke maatregelen genomen kunnen worden. Bij de gemeente is na te vragen hoe het gemeentelijke handhavingsbeleid eruit ziet. Veel gemeenten publiceren dit beleid op hun website. Indien een houder een handhavingsmaatregel opgelegd krijgt, kan deze hiertegen bezwaar maken. De wijze waarop dit moet gebeuren, staat beschreven in het besluit wanneer u een handhavingsmaatregel ontvangt.
(bron: Brochure Toezicht en handhaving kinderopvang – informatie voor ondernemers).

Nieuwe wet

Met ingang van de Wet IKK in 2018 verandert ook de inspectie. GGD GHOR Nederland werkt in totaal met vijf pilots toe naar het Nieuwe Toezicht in de kinderopvang. Naast ‘Samen observeren’ lopen bijvoorbeeld ook de pilots ‘Herstelaanbod’ en ‘Groene inspectiekwaliteit’.

Gastouderopvang

Voor gastouderbureaus en gastouders ziet het toezicht en de inspectie er anders uit. Meer informatie hierover leest u hier >>

Uitgelicht congres

Congres Samenwerken in het netwerk

Hotel van der Valk Veenendaal