‘De pedagogisch medewerker zit in een keurslijf, net als het speelse kind’. Dit zegt Ingrid Nagtzaam, docent van de opleiding Happy Coach aan de Nederlandse Academie voor Psychotherapie. Nagtzaam is bang dat de invloed van VVE en de werkdruk die het met zich meebrengt ten koste gaat van de verwondering, spontaniteit en creativiteit van het kind. Pedagogisch medewerkers zijn in hun werk te afhankelijk van het programma.
Drie jaar te jong
De laatste cijfers over de verhouding tussen spelen en spelenderwijs leren op de groep stammen uit 2010. Op peuterspeelzalen wordt 30 procent van de tijd aan spelen besteed, op kinderdagverblijven is dit 35 procent van de tijd. De rest van de tijd gaat op aan slapen en verzorging (50 procent), taal (10-15 procent) en rekenen (2-5 procent). Steven Pont, ontwikkelingspsycholoog vindt dat driejarigen toch echt te jong zijn voor schoolse methoden. Het gaat wat hem betreft niet zozeer mis door de VVE-programma’s, maar wel met de professionaliteit van medewerkers. Pont heeft een ander idee: ‘Haal het geld weg bij de VVE-programma’s die de kinderopvang steeds meer op school laten lijken en besteed het aan de ontwikkeling van de professionals.’

Onderwijsprogramma’s die zich richten op peuters en kleuters, zoals Vroeg- en Voorschoolse Educatie, leiden niet tot betere schoolresultaten. Dat concluderen sociologen Inge Bruggers en Maurice Gesthuizen en onderwijskundige Geert Driessen in een onderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen. Lees meer
Protocollen en regeltjes
Ruben Fukkink heeft zich in het verleden vaker kritisch uitgelaten over de opbrengsten van VVE. Hij vindt dat de programma’s te weinig ruimte overlaten voor het speelse kind.’Pedagogisch medewerkers raken bedolven onder protocollen en regeltjes, lesprogramma’s en doelen die moeten worden afgevinkt. Daardoor hebben ze geen oog meer voor wat het kind wil, aldus het artikel in Trouw. ‘In de opvang zijn we in een kramp geschoten’, vult Nagtzaam aan. ‘Er is geen plek meer voor eigen initiatief van de leidsters. Ze werken plichtsgetrouw hun programma af, van A tot Z. Daar worden ze op beoordeeld. (…) De druk is hoog.’
Begeleid spelen
Ook Paul Leseman, hoogleraar orthopedagogiek, komt in het artikel aan het woord. Hij vindt dat er wel voldoende gespeeld wordt door de pedagogisch medewerkers, maar dat is meestal geen begeleid spel, terwijl kinderen daar zoveel van kunnen leren. Vrij spel leidt volgens Leseman tot spel dat kortstondig, niet coöperatief en weinig diepgaand is. Liever ziet hij interactie. Uit internationaal onderzoek blijkt dat mooi fantasiespel positief bijdraagt aan de ontwikkeling van het kind, mits er een sturende rol is van de pedagogisch medewerker. Maar daar wordt volgens Leseman in de Nederlandse kinderopvang en peuterspeelzaal te weinig mee gedaan.