Meer dan de helft van de kinderopvang-medewerkers die meededen aan een onderzoek over taalvaardigheid voldeden niet aan de vastgestelde minimumnorm voor de vaardigheden spreken, lezen en/of schrijven. Met deze uitkomsten komt prof. dr. Folkert Kuiken van de Universiteit van Amsterdam.
Het begint met lezen
Hij presenteerde de uitkomsten bij de presentatie van het startpakket Het begint met lezen van Stichting Lezen & Schrijven. Het onderzoek werd uitgevoerd onder ruim 700 voorschoolmedewerkers en medewerkers in de kinderopvang in Amsterdam. Kuiken heeft op verzoek van de gemeenten in 2009 een minimumniveau vastgesteld van taalvaardigheid waar kinderopvangmedewerkers aan moeten voldoen. Deze norm sluit aan bij de exameneisen die in het MBO zijn ingevoerd.
Uitkomsten baren zorgen
‘Veel kinderen brengen een groot deel van de dag door op een kinderdagverblijf of op de voorschool. Vaak is dit de enige plek waar zij in aanraking komen met de Nederlandse taal. De voorschool en het kinderdagverblijf bieden dus een uitgelezen kans om taalachterstanden in een vroeg stadium te voorkomen. Het effect staat of valt echter wel met de taalvaardigheid van de medewerkers zelf. De uitkomsten van dit onderzoek baren ons dus zorgen. Gemeenten kunnen en mogen dit niet laten liggen’, aldus Margreet de Vries, directeur van Stichting Lezen & Schrijven.
De belangrijkste conclusies onder elkaar:
- Meer dan de helft van alle medewerkers (53.3%) voldoet voor één of meer vaardigheden niet aan de bijbehorende vastgestelde taalnorm.
- Van de medewerkers haalt 2,7% de taalnorm niet voor spreken, 23,5% niet voor schrijven en 46,6% niet voor lezen.
- Van de medewerkers met een diploma Pedagogisch Werker, niveau 3 (n = 362) haalde 60.2% de taalnorm niet.
- Van de medewerkers met een diploma Pedagogisch Werker, niveau 4 (n = 293) haalde 44.7% de taalnorm niet.
