Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Expertgroep Samenwerking kinderopvang: passende ondersteuning voor kinderen met zorgvraag

Wist je dat de BMK vorig jaar de Expertgroep Samenwerking kinderopvang en zorg heeft opgericht? Hierin kunnen leden knelpunten, oplossingen en goede voorbeelden inventariseren als het gaat om samenwerking met de zorg. En dit is hard nodig want het aantal kinderen met een zorgvraag, en de complexiteit hiervan, neemt toe. Initiatiefnemer Ellen Monteban en Monique Vos, manager Pedagogiek en Kwaliteit bij Kober, vertellen.
Foto: WunderBild / stock.adobe.com

Ellen Monteban, tot onlangs nog beleidsadviseur bij de BMK, vertelt waarom deze branchevereniging aan de slag ging met dit onderwerp. ‘Wij voelen het internationaal verdrag inzake de rechten van het kind als een maatschappelijke opdracht. Tegelijkertijd merken onze leden dat er steeds meer kinderen zijn met een zorgvraag en dat de problemen ook steeds ingewikkelder worden. Ik heb in een ledensessie dit onderwerp verkend. Veel leden bleken zoekende op dit gebied. Tegelijkertijd zagen we laaghangend fruit in die zin dat er onder onze leden al mooie voorbeelden zijn die gedeeld kunnen worden. We zijn vorig jaar de Expertgroep gestart om met elkaar te onderzoeken wat de succesfactoren, oplossingen en belemmeringen zijn. Hiermee kunnen we elkaar inspireren en verder helpen. En met het opstellen van dit visiestuk kunnen we het vraagstuk ook agenderen bij overlegtafels, ministeries, ouderverenigingen, de VNG en zo meer.’

Drietrapsraket

Monteban vertelt dat ze de Expertgroep heeft opgezet volgens de drietrapsraket (succesfactoren, oplossingen voor problemen en agenderen) die ze vaker gebruikt bij dossiers. ‘Door de opgehaalde voorbeelden van samenwerking daarnaast in een strak format te gieten, kun je heel gestructureerd de verschillende goede voorbeelden op dezelfde aspecten naast elkaar leggen.’ Ze vertelt dat de bottlenecks in de samenwerking met de zorg onder zijn te brengen in een paar hoofdcategorieën: grote verschillen in regelgeving, zowel landelijk als in gemeentes, wachttijden in de zorg (‘Als je wil en kan doorverwijzen, kunnen kinderen niet meteen terecht en fungeert de kinderopvang als wachtkamer’) en gescheiden geldstromen.

Grenzen aan inclusie

Monteban signaleert dat er wel grenzen zijn aan inclusie in de kinderopvang. ‘We zien in de praktijk dat leden tot het uiterste gaan om een kind hulp te bieden, maar op een gegeven moment lukt dat niet meer. Helaas is door wachtlijsten in de zorg een kind soms te lang in de kinderopvang. Wat ons betreft zou de grens moeten liggen bij twee criteria: een kind is zelf meer gebaat bij een andere oplossing zoals specialistische hulp, of de emotionele veiligheid van de groep is niet langer te garanderen.’

Monteban zou willen dat er nog veel meer wordt samengewerkt met andere sectoren zodat ze elkaar kunnen verrijken en ontlasten. Ze wijst op de notitie ‘Een sterke basis door krachtige samenwerking’, vorig jaar opgesteld en getekend door de BMK, VNG, PO-Raad, MBO-Raad en VO-Raad. Daarin wordt beschreven hoe deze organisaties het versterken van de pedagogische basis voor kinderen als een gezamenlijke ambitie zien en sterke bestuurlijke afspraken tussen gemeentes, scholen en kinderopvangorganisaties willen realiseren. Dit stuk is onderlegger geworden van verschillende overlegtafels. Monteban denkt dat daar oplossingen liggen voor de toekomst. ‘Zowel voor de ontwikkeling van kinderen, als voor het personeelstekort en huisvesting.’

Ambulant zorgteam

Een van de beschreven voorbeelden in het visiestuk over samenwerking met de zorg is de aanpak van Kober kinderopvang. Binnen deze organisatie, actief in West-Brabant, biedt een ambulant zorgteam ondersteuning aan kinderen met een zorgvraag. Monique Vos, manager Pedagogiek en Kwaliteit bij Kober, vertelt hoe dit tot stand is gekomen. ‘Het zorgteam komt enerzijds voort uit het toenemend aantal vragen over zorgkinderen aan de afdeling pedagogiek van Kober én uit de ervaring van het ambulant werken vanuit het project De Kleine Kapitein in Breda; dit was eerst een aparte locatie met gespecialiseerde medewerkers voor kinderen die uitvielen binnen de VVE omdat ze meer aandacht en zorg nodig hebben. Nadelen bleken dat deze locatie als wachtkamer voor zorginstellingen ging fungeren en voor veel ouders te ver weg was. We hebben er een jaar of twee geleden een ambulant team van gemaakt en dat is een groot succes.’

‘We doen enorm ons best om het kind binnen te houden want thuis zitten is ook geen goede optie’

Ze legt uit hoe de ambulante werkwijze van De Kleine Kapitein er uitziet. ‘Wanneer er een vraag binnenkomt bij het team, volgt er met toestemming van ouders een observatie. Vervolgens wordt er een plan gemaakt en kan een intern begeleider van het zorgteam twee keer per week anderhalf uur extra op de groep komen. Deze neemt het kind apart of samen met andere kinderen in een klein groepje. Vaak gaat het om het ondersteunen van de ontwikkeling van executieve vaardigheden. Er is sprake van een duidelijke opdracht en een afgebakende periode. Op deze manier komt er meer aandacht voor dit kind, de pedagogisch medewerkers worden ontlast en zien tegelijkertijd hoe je een kind met een bepaalde problematiek kunt ondersteunen. Ook krijg je zo meer tijd om ouders te begeleiden in dit proces, mocht uiteindelijk jeugdhulp nodig zijn.’ Deze werkwijze wordt ook gebruikt in het zorgteam.

Binnenhouden

Door de positieve ervaringen met het ambulante team van de Kleine Kapitein en het toenemend aantal kinderen met een zorgvraag, investeerde Kober een jaar geleden in een ambulant zorgteam voor alle kinderen van 0-13 jaar, dus breder dan VVE. De Kleine Kapitein werd onderdeel van dit team. ‘Het kan gaan om ontwikkelingsvraagstukken of gedragsproblematiek en is bedoeld om kinderen te ondersteunen, de pedagogisch medewerkers te ontlasten en meer tijd te generen voor een mogelijke doorverwijzing. Soms zijn de vraagstukken zo groot dat wij het niet aankunnen, maar dan hebben we meer tijd om de processen samen met ouders te doorlopen. Als een kind problemen heeft, maar wel welbevinden ervaart op de groep, kan het kind blijven. Zolang het niet ten koste gaat van de andere kinderen in de groep. We doen enorm ons best om het kind binnen te houden want thuis zitten is ook geen goede optie.’

Zorgstructuuroverleg

‘In elke gemeente willen we graag een goede zorgstructuur hebben, waarin partners elkaar weten te vinden. We kennen vaak wel korte lijnen als het gaat om VVE, maar voor 0-4 en bso is dat minder vanzelfsprekend,’ vertelt Vos. In de gemeente Breda is voor de dagopvanglocaties van Kober een zorgstructuuroverleg opgetuigd. ‘Het gaat om structurele overleggen tussen een pedagogisch medewerker, pedagogisch coach en een medewerker van het consultatiebureau. In dat overleg bespreken ze casussen van individuele kinderen en de trends in de wijk. Bij specifieke problematiek kan er ook een externe deskundige van een samenwerkingspartner bij gevraagd worden. Door dit structurele overleg komen kinderen vroeg in beeld en creëer je verbinding waardoor men elkaar gemakkelijk kan vinden als er echt iets aan de hand is. En je borgt die samenwerking structureel.’ Ze vertelt dat het op de ene locatie beter loopt dan op de andere. ‘Per gemeente is de zorgstructuur verschillend. We werken in West-Brabant in negen gemeentes, denk aan Breda, Roosendaal, Etten-Leur. Het is behoorlijk ingewikkeld om in die verschillende gemeentes goede relaties op te bouwen en de zorgstructuur te doorgronden; overal zijn andere afspraken, budgetten en aanvliegroutes. Je moet de sociale kaart heel goed kennen en dat is niet simpel.’ Vos vertelt dat Kober zelf veel tijd steekt in het up-to-date houden van de sociale kaart.

Opdracht van kinderopvang

Kober heeft zelf geïnvesteerd in het ambulante team van 4,1 fte. ‘We hebben dat bewust gedaan vanwege onze maatschappelijke opdracht, maar ook om de werkdruk bij pm’ers te verminderen. Inmiddels krijgen we via gemeentelijke subsidies een deel vergoed.’ Kober heeft 200 locaties; is een ambulant team met 4,1 fte dan wel voldoende? ‘Nee, maar dan kom je bij de discussie die we binnen de BMK voeren over wat de opdracht van kinderopvang is. Ik vind dat deze verbreed moet worden, want je wilt kinderen binnenhouden die je nu moet doorsturen naar jeugdhulp. Dat betekent dat onze pedagogisch medewerkers meer in huis moeten hebben; we zitten hier in de transitie om hun kennis en vaardigheden te vergroten.’

Lees het volledige premium-artikel Samenwerken met de zorg: een stapje extra zetten uit Management Kinderopvang 5, 2023 met een ander mooi voorbeeld van kinderopvangorganisatie De Eerste Stap hier verder >> Voor abonnementsmogelijkheden op Management Kinderopvang of Kinderopvang, kijk hier >>

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.