Vriendinnetje X komt voor het eerst bij mijn destijds 7-jarige dochter spelen. Na binnenkomst zegt dit vriendinnetje tegen mij: ‘Wat gaan we doen?’ Waarop ik zeg: ‘Geen idee. We zullen je even laten zien waar het speelgoed ligt en als jullie iets willen vragen, ben ik er.’
Het meisje kijkt mij wat verbaasd aan. Klaarblijkelijk had zij meer initiatief van mij verwacht in het spelaanbod. Maar daar doe ik niet aan. Verwacht van mij geen middagvullende activiteiten of halve kinderfeestjes tijdens een speelafspraak. Ik ben niet lui. Echt niet. Hooguit efficiënt. Ik ben te allen tijde beschikbaar voor een (ingewikkelde) vraag, een knuffel of een kus op een zere plek. Maar verwacht van mij, naast de beschikbare middelen, geen spelaanbod. Dankzij het NCKO kan ik dit standpunt nog beter beargumenteren: met mijn passieve(re) houding, stimuleer ik interacties tussen kinderen!
Tijdens trainingen leg ik pedagogisch medewerkers vaak de situatie van ‘Bas’ voor. Bas wil graag meespelen met een groepje kinderen. Hij vraagt of dat mag, maar krijgt daar ‘nee’ op te horen. De grote vraag is dan: wat doe jij? Niet zelden hoor ik pedagogisch medewerkers als antwoord geven: ‘Ik ga Bas helpen om het nog een keer te vragen’ of ‘Ik zeg tegen de kinderen dat Bas wél mee mag spelen.’ Hartstikke goed bedoeld natuurlijk. Maar zeg je daarmee indirect niet ook: ‘Het lukt jou zelf niet’ of ‘Je hebt mij nodig om iets voor elkaar te krijgen’? Ik wil niet flauw zijn, maar wat zou dat (op de langere termijn) doen met het zelfbeeld van Bas?
‘Interacties tussen kinderen stimuleer je door zelf stapjes terug te doen’
Mijn advies aan pedagogisch medewerkers is: ga zelf iets ondernemen met Bas. Zeg hem dat je erg graag hulp wilt bij het afruimen van de tafel. Ga desnoods de ramen met hem lappen. Ik garandeer je dat Bas binnen no-time andere kinderen om zich heen heeft. Dat is dan een mooi moment om je langzaam terug te trekken.
Dat ’terugtrekken’ heeft een enorme positieve werking op het stimuleren van interacties tussen kinderen. Probeer dus om niet meteen te reageren bij bijvoorbeeld een conflict tussen twee kinderen (even uitgaande van het feit dat er geen sprake is van fysiek ‘geweld’). Je zult versteld staan van wat ze zelf kunnen oplossen! Zo niet, dat kan een simpele waarnemingszin ook helpen. Bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat jullie allebei zo graag op die ene tractor willen rijden.’ Soms is dat genoeg om kinderen uit zichzelf te laten zeggen ‘Mag ik eerst drie rondjes en dan jij…’
Interacties tussen kinderen stimuleer je door zelf stapjes terug te doen.
We zijn anderhalf uur verder in de speelafspraak. Dochter en vriendin X hebben zich tot dusver goed vermaakt. Maar nu komt ze bij mij en zegt: ‘Ik verveel me.’
Nog voor ik überhaupt kan reageren, hoor ik mijn dochter zeggen: ‘Oh, maar daar gaat mijn moeder niets aan doen hoor…’
en vervolgens: ‘Misschien kunnen we samen…’