Waarom er meer ruimte nodig is, legt Felix Rottenberg namens de Brancheorganisatie in een uitgebreide notitie uit. De Brancheorganisatie is altijd al één van de pleitbezorgers geweest van de mogelijkheid om pedagogisch medewerkers onder voorwaarden formatief in te zetten in de voorschoolse opvang. De regel houdt in dat er op een VVE-groep naast een gekwalificeerde beroepskracht een tweede beroepskracht mag staan die nog geen aanvullende VE-scholing heeft afgerond, maar hier wel aan begonnen is. Gezien de veranderingen in de kwalificatie-eisen voor VE-krachten en het dreigende personeelstekort, biedt dit organisaties meer ruimte om de groepen goed bezet te krijgen.

Start aanvullende VE-scholing

Toch ziet Rottenberg nog twee knelpunten in de regel die wat hem betreft verder verruimd moeten worden. Zo staat er nu dat een niet-gekwalificeerde beroepskracht wel moet kunnen aantonen al begonnen te zijn aan de opleiding. In de praktijk starten deze opleidingen op een paar vaste momenten per jaar, terwijl personeel gedurende het hele jaar wordt aangenomen. Rottenberg pleit er dan ook voor om een wijziging door te voeren waarin staat dat de betreffende medewerker bij indiensttreding aantoonbaar is ingeschreven voor een VE-opleiding.

Uitbreiding VVE naar 16 uur

De tweede wijziging gaat over de 3F-taaleis. Dit is een extra eis die geldt voor beroepskrachten in de Voorschoolse Educatie ten opzichte van beroepskrachten op reguliere kinderdagverblijven. Hier voorziet Rottenberg een ander probleem. In 2020 breidt het aantal VVE-uren per kind uit van tien naar zestien uur per week. Er zal dan dus extra personeel nodig zijn in de voorschoolse opvang. Om te voorkomen dat de taaleis hierin een barrière vormt, plet Rottenberg er voor om in de regels een termijn op te nemen waarbinnen de taaltraining- en toetsing afgerond moet zijn na de indiensttreding.

Download in dit artikel op de website van de BK de uitgebreide reactie op de internetconsultatie