De stoornis komt weliswaar steeds vaker in het nieuws, maar de onbekendheid is toch nog groot, zeggen onderzoekers Debbie van Druten en Laurie Gelissen in Vakblad Vroeg. De stoornis is bijvoorbeeld pas officieel erkend in 2013.
ARFID (avoidant restrictive food intake disorder) uit zich in te weinig eten of te weinig gevarieerd eten, wat een bedreiging kan zijn voor de lichamelijke en psychosociale ontwikkeling. Anders dan bij bijvoorbeeld annorexia is er bij ARFID er geen sprake van een verstoord lichaamsbeeld of angst om aan te komen. ARFID kenmerkt zich juist door angst voor voeding zelf, of er gewoon geen interesse in hebben, aldus de onderzoekers.
Herkennen is lastig
Herkennen is lastig omdat er bij veel kinderen sprake is van fases waarin het moeizaam eet. Van ARFID is pas sprake nij langdurig en ernstig restrictief of selectief eetgedrag. Geschat wordt dat ongeveer 2 tot 5 % van alle kinderen lijdt aan ARFID. Gelukkig zijn er diverse behandelmogelijkheden, variërend van laagdrempelige interventies tot intensieve behandeling met gedragstherapie.
De impact van ARFID op zowel het kind als de ouders is groot, benadrukken Van Druten en Gelissen . ‘Zij zijn er enorm mee geholpen indien professionals de signalen eerder herkennen, zodat tijdig passende hulp of behandeling geboden kan worden.’