We hebben alle wijzigingen hieronder op een rij gezet.

Dagopvang

Op de kinderdagopvang wijzigt het vaste-gezichtencriterium. Het idee van het vaste-gezichtencriterium is dat een vaste, vertrouwde pm’er emotionele veiligheid biedt aan een kind. Is een kindje aanwezig op de opvang? Dan werkt er minimaal 1 voor hem of haar vast gezicht op de groep. De vaste gezichten mogen niet te vaak wisselen, daarom geldt nu nog het volgende:

• Zijn er 1 of 2 pm’ers vereist bij een groep volgens de beroepskracht-kindratio (BKR)? Dan zijn er maximaal 2 vaste gezichten per baby. Voor kinderen vanaf 1 jaar mogen er maximaal 3 vaste gezichten per kind zijn.
• Als er volgens de BKR 3 of meer pm’ers op een groep moeten staan, zijn er maximaal 3 vaste gezichten per baby en maximaal 4 voor kinderen vanaf 1 jaar.

Per 1 juli 2024 mogen ook beroepskrachten-in-opleiding meegeteld worden als vast gezicht. Dat is nu nog niet zo. Door die versoepeling wordt het makkelijker de roosters te vullen. Maar: er gelden wel voorwaarden bij deze versoepeling. Bijvoorbeeld een begeleidingsplan dat opgesteld moet worden. Doel van de voorwaarden, die later in het jaar verder bekend gemaakt worden, is dat de werkdruk van pm’ers niet hoger wordt dan hij al is en dat er kwalitatieve en verantwoorde kinderopvang geboden wordt.

Buitenschoolse opvang

Voor de buitenschoolse opvang zijn er drie wijzigingen

• De beroepskracht-kindratio (BKR) wordt per 1 juli 2024 berekend op locatieniveau. Nu wordt dat nog berekend op groepsniveau. Door de BKR te berekenen op locatieniveau, wordt het aantal pm’ers berekend op het totaal aantal kinderen op de locatie en niet op het aantal kinderen binnen de basisgroep. Op die manier is er meer ruimte om kinderen in te delen in een basisgroep die past bij de behoeften en ontwikkelingen van een kind.
• Kindercentrum-overstijgend opvangen tijdens schoolvrije perioden wordt makkelijker. Er hoeven geen aparte afspraken in contracten tussen ouder en houder gemaakt te worden. Daardoor krijgen houders meer ruimte om kindercentra samen te voegen tijdens schoolvrije dagen en hebben ze minder administratieve lasten.
• Anders-gekwalificeerde beroepskrachten, bijvoorbeeld op het gebied van sport, techniek, cultuur en muziek, kunnen formatief worden ingezet. Doordat deze beroepskrachten formatief ingezet mogen worden, kunnen kinderopvangorganisaties hun activiteitenaanbod uitbreiden en de brede ontwikkeling van kinderen stimuleren. Ook kan de formatieve inzet van anders-gekwalificeerde beroepskrachten de werkdruk voor pm’ers verlagen en het gemakkelijker maken om vacatures in te vullen.

Ook bij de wijzigingen voor de bso gelden voorwaarden. Bijvoorbeeld: een anders-gekwalificeerde beroepskracht moet voor aanvang van de werkzaamheden een pedagogische module volgen. Doel van de voorwaarden, die later in het jaar verder bekend gemaakt worden, is ook hier dat de werkdruk van pm’ers niet hoger wordt dan hij al is en dat er kwalitatieve en verantwoorde kinderopvang geboden wordt.

Bron: Rijksoverheid