Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Het huishoudboekje van de kinderopvangsector

Hoe staan kinderopvangorganisaties er financieel voor na de turbulente jaren van corona en torenhoge inflatie? Is er aan de vooravond van de stelselherziening sprake van een stabiele financiële basis? Wij nemen je mee in huishoudboekje van de kinderopvangsector.

Inzicht in de financiële huishouding van de kinderopvangsector

De kinderopvangsector geeft een gevarieerd beeld. Grote bedrijven, maatschappelijke organisaties, maar ook kleine zelfstandige ondernemers. Allemaal zijn ze vertegenwoordigd in de sector. Wil je inzicht krijgen in de financiële situatie van deze organisaties, dan is dat nog niet zo eenvoudig.
Veel (semi-) publieke instellingen, zoals onderwijs- en zorginstellingen leveren centraal de jaarrekening aan. In de kinderopvangsector is dat vaak niet het geval. Is er dan geen informatie beschikbaar? Zeker wel, maar je zal wat meer moeite moeten doen.

Allereerst monitort het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid elk kwartaal de ontwikkelingen in de tarieven en het gebruik van kinderopvang. Dat geeft inzicht in de omvang van de sector en de ontwikkeling in de omzet. Maar niet in de financiële buffers en het rendement. Dat geldt ook voor de maandelijkse gegevenslevering door kinderopvangorganisatie aan de belastingdienst. Vanuit het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) kan informatie worden opgehaald over het aantal houders, de locaties en kindplaatsen. Uit deze informatie zijn trends op te maken, maar het geeft niet direct inzicht in de financiële gezondheid van de kinderopvangorganisaties.

Veel kinderopvangorganisaties deponeren de jaarrekening bij de Kamer van Koophandel. Deze informatie is tegen betaling publiek beschikbaar en geeft wel inzicht in de financiële gezondheid. Voor veel kinderopvangorganisatie geldt de verplichting om de jaarrekening bij de Kamer van Koophandel te deponeren echter niet. En als de verplichting wel geldt, dan gaat het vaak om minimale informatie. Ook deze informatie geeft dus maar een beperkt beeld.

Sectorrapport Kinderopvang 2023

Een belangrijke basis is het jaarlijkse sectorrapport van het Waarborgfonds Kinderopvang. Dit is een rapport met een objectieve en onafhankelijke weergave van de (financiële) ontwikkeling van de sector Kinderopvang. Het sectorrapport geeft onder meer inzicht in rendement, reserves en liquiditeit.
Afgelopen december is het sectorrapport opnieuw verschenen.
172 kinderopvangorganisaties gaven inzage in de jaarrekening 2022. Bij elkaar zijn deze organisaties verantwoordelijk voor 47,2% van het aantal kindplaatsen in de sector. Het geeft dus een mooi inkijkje in de financiële situatie van de kinderopvangsector.

Trends

De kwartaalrapportages van het ministerie en de gegevens uit het LRK laten trends zien. Al jarenlang groeit het aantal kinderen in de kinderopvang. Dat geldt ook voor het aantal uren kinderopvang per maand dat wordt afgenomen. Inmiddels wordt aan bijna 900.000 kinderen opvang aangeboden. Ook in 2023 zet deze trend door. Dat blijkt ook uit publicaties van de Rijksoverheid. Tegelijkertijd stijgt ook het gemiddelde uurtarief. Dat ligt in het 3e kwartaal 2023 voor de BSO inmiddels op € 8,43 en voor de dagopvang op € 9,48. De omzet van de sector ligt inmiddels op circa 6 miljard.
Een andere trend is in 2023 doorbroken. Al jarenlang steeg het gemiddelde uurtarief meer dan de maximum uurprijs voor de kinderopvangtoeslag. In 2023 is dat andersom. Het gemiddelde uurtarief steeg fors, maar de maximum uurprijs steeg nog meer. In december 2022 besloot de Tweede Kamer namelijk tot tweemaal toe de maximum uurprijs voor 2023 extra te verhogen. Ook voor 2024 is de maximum uurprijs tot 2,95% extra verhoogd bovenop de ongeveer 6% reguliere verhoging voor 2024. Hierdoor is het de verwachting dat het gemiddeld uurtarief in 2024 nog dichter bij de maximum uurprijs uitkomt.

Rendement

Leuk die trends, maar het zegt nog niets over de winstgevendheid en de financiële gezondheid van de kinderopvangorganisaties. Daarvoor moeten we kijken naar de benchmarkgegevens uit het sectorrapport. Daaruit blijkt over 2022 een rendement van 3,2%. Daarmee wordt bedoeld de winst ten opzichte van de omzet. In het sectorrapport staat een Formuleblad Kengetallen met de exacte berekeningswijze. Het rendement over 2022 is 1,8% lager dan de 5% in 2021 en het is gelijk aan 2020. Het dalende rendement lijkt het gevolg van de kostenstijging in 2022.
Kinderopvangorganisaties die betaalbaar willen blijven voor ouders doen dat soms ten koste van hun eigen financiële gezondheid! De spreiding van het rendement is groot. Alhoewel het gemiddelde rendement 3,2% is, realiseerde 30% van de kinderopvangorganisaties een rendement lager dan 1%. De helft van deze kinderopvangorganisaties had zelfs te maken met een verlies. Een belangrijk geven is, dat een bescheiden rendement van maximaal 5% nodig is om financieel gezond te blijven en investeringen te kunnen doen.

Reserves

Misschien wel belangrijker dan rendement is de reservepositie of solvabiliteit. De solvabiliteit geeft aan over hoeveel eigen vermogen een organisatie beschikt ten opzichte van het totale vermogen (eigen vermogen plus vreemd vermogen). Het eigen vermogen kan worden ingezet voor de financiering van activa, zoals gebouwen en inventaris. Maar het is ook een buffer voor financiële tegenvallers. Een gezonde buffer is nodig om risico’s, zoals bijvoorbeeld onverwachte vraaguitval, op te kunnen vangen en om de continuïteit te kunnen waarborgen.
Over de periode 2020 tot en met 2022 neemt de solvabiliteit toe. In 2020 was de solvabiliteit 41,4%, in 2021 45,3% en 2022 46,5%. Het Waarborgfonds hanteert 20% als grens voor een gezonde solvabiliteit. Gemiddeld gezien is daarom sprake van een gezonde solvabiliteit. Maar ook in de solvabiliteit is spreiding zichtbaar. 16,1% van de kinderopvangorganisaties heeft een solvabiliteit onder de 20%. Met name bij eenmanszaken en VOF’s is een relatief lage solvabiliteit zichtbaar van gemiddeld 17 %. Deze overwegend kleine organisaties zijn daardoor kwetsbaar. Gelukkig is al twee jaar op rij een forse stijging zichtbaar bij deze organisaties.

Cash

Een gezonde reservepositie geeft financiële stabiliteit, maar zegt nog onvoldoende want ‘cash is king’. Heb je als organisatie je eigen vermogen volledig geïnvesteerd in ‘stenen’, zoals bijvoorbeeld gebouwen, dan ben je als organisatie toch kwetsbaar bij financiële tegenvallers. Daarom is het belangrijk om naast de solvabiliteit ook te kijken naar de liquiditeit van de sector. Een liquiditeit van 1,0 geeft aan dat een organisatie aan de korte termijn verplichtingen kan voldoen en wordt daarom gezien als een veilige norm. 23% van de kinderopvangorganisaties heeft een liquiditeit lager dan 1,0 en dit percentage stijgt de afgelopen jaren. Voor deze organisaties is een gedegen liquiditeitsprognose van belang. Ook een flexibele kredietfaciliteit kan raadzaam zijn, al blijkt dit in de praktijk vaak lastig, vooral voor kleine kinderopvangorganisaties.

Continuïteit van de sector

Een financieel sterke kinderopvangsector is van belang voor de continuïteit. In de periode 2012-2014 vond in de kinderopvangsector, vanwege bezuinigingen door het eerste kabinet Rutte, een ongekende faillissementsgolf plaats. Volgens het Brancherapport bedroeg de gemiddelde solvabiliteit na de crisisperiode zo’n 12%. Bijna 50% van de kinderopvangorganisaties had een liquiditeit lager dan 1,0. Gelukkig staat de sector er op dit moment een stuk beter voor.
En dat is ook nodig! Voor de crisisperiode was de gemiddelde solvabiliteit circa 50% en het rendement 5%. Het kan dus snel gaan. Niet verwonderlijk dus dat het Waarborgfonds concludeert dat de sector financieel kwetsbaar blijft.

Ons advies

De cijfers in dit artikel geven een mooi beeld van de financiële gezondheid van de sector als geheel. Interessant, maar dat zegt natuurlijk nog niets over jouw individuele organisatie of onderneming. Uiteraard kan je de eigen organisatie spiegelen aan de gemiddelden. Dat geeft een eerste beeld van de financiële gezondheid. Maar, wil je echt onderbouwd een conclusie kunnen vormen over de financiële gezondheid van jouw organisatie, dan zal je een stap verder moeten gaan. Want de ene organisatie is de andere niet. Dus hoeft het gemiddelde niet de norm te zijn voor jouw organisatie.
Want iedere organisatie heeft een eigen risicoprofiel. Het maakt nogal verschil of de organisatie actief is in een krimp of groeiregio. Of wellicht heb je te maken met aflopende financiering, terwijl de rente de afgelopen periode is gestegen. Hoe is het personeelsbestand opgebouwd? Welke perspectieven zijn er op instroom van nieuwe collega’s? Het risicoprofiel van jouw organisatie en de mate waarin je in staat bent deze risico’s te beheersen, zijn bepalend voor de vraag wat voor jouw organisatie een passende vermogens- en liquiditeitspositie is. Dat vraagt om een brede inventarisatie en brede input vanuit de organisatie. De afgelopen jaren hebben wij veel organisaties hierbij begeleid. Wat valt mij op? Niet alleen de uitkomst is waardevol, maar ook de weg daar naartoe. Ben je bezig met risico’s? Praat je hier met elkaar over binnen de organisatie? Dan leidt dat tot verrassende inzichten en focus op de zaken die echt belangrijk zijn. Als Van Ree Accountants ondersteunen wij je graag daarbij.

Bronnen:
• Rijksoverheid.nl publicaties 3e kwartaalrapportage 2023
• Sectorrapport Kinderopvang 2023, Waarborgfonds en Kenniscentrum Kinderopvang

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.