Het ministerie van Infrastructuur (IenW) sprak donderdag 15 november met de brancheorganisatie, BOinK en afgevaardigden van het ministerie van Sociale Zaken (SZW) over de wens van de kinderopvangsector om een verbeterde versie van de stint zo snel mogelijk terug op de weg te krijgen. Volgens woordvoerder René Loman is er vanuit de BK geen concreet nieuws te melden als gevolg van dit overleg. Het was voor een belangrijk deel een herhaling van zetten.

Brancheorganisatie

Loman geeft aan dat vanuit de BK, namens de leden het ouders, meermaals zorgen zijn geuit over de verminderde veiligheid: in brandbrieven aan de Kamerleden, in het initiatief tot opstellen van een verbeterplan en in actieve bijdragen aan overleggen op het ministerie. ‘Nu geldt dat ook wij – terwijl de aanhoudende onzekerheid in combinatie met logistieke en financiële gevolgen bij onze leden steeds meer gaan knellen – de uitkomsten van ministerie en TNO moeten afwachten ten behoeve van concrete actie.’

Samenwerking

BOinK-voorzitter Gjalt Jellesma stelt dat de samenwerking tussen de ministeries, de kinderopvangsector en experts coöperatiever is geworden. ‘Ook de opmerking van minister Cora van Nieuwenhuizen, dat zij het zeer mogelijk acht dat een vorm van de stint weer de weg op mag, is een goed gebaar. De Kamer is erop gericht dat zo snel mogelijk samenwerkt moet worden om de stint op de weg te krijgen. We zijn er nog niet, maar de weg naar een oplossing ligt open.’

Antwoorden

Voorafgaand aan het overleg op 15 november stuurde de BK antwoorden op vragen vanuit het ministerie van IenW en SZW. Daarin stelt de brancheorganisatie, wat betreft de resultaten van haar enquête, dat 90 procent van de bso’s en 10 procent van de kinderdagverblijven één of meerdere stints gebruiken. De stint wordt gemiddeld 2,5 keer per dag gebruikt, vaak gaat het om afstanden minder dan 5 kilometer. 20 procent van de stints die rondrijden zijn geleased, 80 procent is gekocht door de kinderopvangorganisatie. Na het ongeluk en voor de schorsing lieten kinderopvangorganisaties samen 20 procent van de stints staan.

Gevolgen schorsing

Vanuit het ministerie werd gevraagd welke gevolgen de schorsing heeft voor de branche. Naast de logistieke uitdagingen en de invloed op de verkeersveiligheid, ervaart 80 procent van de ondernemers een kostenstijging. Voor een middelgrote organisatie betekent dat soms een verhoging van € 5.000,- per maand.

Voorstel

Op de vraag hoe de overheid kan helpen doet voorzitter Felix Rottenberg, namens de BK, de volgende voorstellen:

– Versnelling onderzoek TNO;
– Stel iemand aan met voldoende mandaat die tussen de partijen snel kan schakelen zodat werkbare oplossingen met urgentie besproken kunnen worden;
– Neem kennis van het Stint revisie/verbeterplan (uitnodiging voor 16 november van TNO ontvangen);
– Volgens de resultaten van het onderzoek moet de (aangepaste Stint) weer beschikbaar komen voor het vervoer van kinderen.

Onderzoek ILT

Vrijdag 16 november overlegde de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en TNO met organisaties en mensen die ideeën hebben voor een veilige terugkeer van de stint op de Nederlandse wegen. Frank Wassenaar van ILT kan daarover desgevraagd nog weinig melden. Er zijn in totaal acht ideeën ingestuurd, met daarin een plan om de stint verbeterd zo snel mogelijk de weg op te krijgen. Zes ideeën werden vrijdag daadwerkelijk toegelicht tijdens het overleg in Utrecht. ‘Inhoudelijk kan ik niets vertellen voer de ideeën die zijn ingebracht. Hoewel ook wij liever eerder dan later met onderzoeksresultaten komen, koersen wij nog steeds op rond de jaarwisseling. Dat geldt voor het onderzoek naar de veiligheid van de stint en naar eventuele verbeteringen, als het rapport dat zal verschijnen naar aanleiding van de ingebrachte ideeën op 16 november.’