Volgens Gemert is het een valkuil van professionals om in gesprekken met kinderen op zoek te gaan naar een bevestiging van hun vermoedens van mishandeling. ‘Als je niet bij de politie werkt, hoef je niet op zoek te gaan naar bewijs’, adviseerde Gemert in een eerder verschenen artikel op onze website.
Kindertelefoon
Zelf behaalde zij haar propedeuse Psychologie, met een keuzemodule kindermishandeling. Ook werkte ze 12 jaar lang als vrijwilliger bij de Kindertelefoon, waar duizenden kinderen vaak anoniem voor het eerste vertelden over wat zij meemaakten. Ook werkte ze met mensen met ernstige hechtingsproblematiek, dat voorkwam uit een verleden met kindermishandeling.
Professionals
‘Ik realiseerde me meer en meer dat de sleutel in handen ligt van de professionals die met kinderen werken: zij zijn nodig om de situatie te doorbreken en om de juiste hulp op gang te krijgen’, stelt zij op haar website. ‘Dat is geen gemakkelijke verantwoordelijkheid: dilemma’s over onder andere de veiligheid van het kind, de ouder(s) en zichzelf spelen daarin een grote rol. Dat is begrijpelijk, want kindermishandeling is complex en vaak niet zomaar eventjes op te lossen.’
Praktijkboek
In haar nieuw verschenen Praktijkboek praten met kinderen over kindermishandeling bespreekt Gemert aan de hand van voorbeelddialogen, citaten van jongvolwassen ervaringsdeskundigen en dillema’s uit de praktijk wat de ingrediënten zijn van een goed gesprek en hoe je een vertrouwensband opbouwt met een kind.
Goede vragen
Enkele tips voor een goed gesprek:
- Vraag naar dagelijkse routines, die geven veel informatie over de gang van zaken in een gezin. Hoe verloopt de opstart van de dag? Wie zorgt er voor lunch, fruit en avondeten? Hoe gaat het als het kind weer thuiskomt uit school? Hoe zijn de avond en de nacht? Hoe slaapt het kind?
- Vraag naar de beleving van het kind. Hoe vindt het kind het om elke dag zelf op te moeten staan en naar bed te gaan? Hoe voelt het zich als er ’s nachts geschreeuw is beneden? Wat doet het kind dan meestal? Hoe gaat het met hem nu het dit aan jou heeft verteld?
- Vraag door op nare én leuke dingen. Hoe gaat het als er ruzie is? Wat gebeurt er nog meer dat niet leuk is? Wat is het ergst? Hoe gaat het als het gezellig is? Wanneer is het gezellig? Bij wie voelt het kind zich veilig?
- Vraag wat het kind het liefste wil. Hoe zou het kind zijn situatie het liefst zien? Wat zou het opleveren als dat werkelijkheid wordt? Wat gaat er nu niet goed? Wat denkt het kind dat er moet gebeuren? Wat zou het kind willen dat jij voor hem doet?
- Vraag dóór op wat het kind vertelt, maar onderwerp het kind niet aan een kruisverhoor. Het belangrijkste dat je doet is luisteren.
Bestel het boek hier online >>