Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Leren op een eigen manier

Hoe kan een organisatie lerend zijn? Bureau Kwaliteit Kinderopvang zocht dat uit met behulp van elf kinderopvangorganisaties en hun projecten. Ze zijn nu samengevat in een boekje met tips en inspiratie. Twee directeuren vertellen over hun project.
Leren op een eigen manier

De kinderopvang zit niet stil. Iedereen wil leren, maar hoe doe je dat nu effectief en hoe houd je de resultaten vast. De pilot ‘Lerende organisatie’ van BKK leverde bruikbare ervaringen en inzichten op. Marije Boonstra (CED-Groep) en IJsbrand Jepma (Sardes) vatten ze samen onder de titel Lerenderwijs in een handboek voor locatiemanagers en leidinggevenden.

De elf projecten, die uit 55 inzendingen door BKK uitgekozen waren om mee te doen aan de pilot, leverden twee keer elf bouwstenen op. Projectleider Nanne van Doorn: ‘Het zijn tools om organisaties te helpen goed naar zichzelf te kijken. Hoe kun je lerend zijn? Wat heb je daarvoor nodig? Vakbekwame pedagogisch medewerkers zijn in staat op hun eigen werk te reflecteren en samen te werken. Pedagogisch leidinggevenden ondersteunen hen daarbij en jagen aan.’ Wat het project heeft opgeleverd, is vooral bewustwording, vindt Van Doorn.

Yvonne Schubad van kinderopvangorganisatie SKPC in Culemborg was als lid van de begeleidingscommissie betrokken bij het project. Wat haar opvalt, is dat alle deelnemende organisaties op hun eigen manier lerend zijn. ‘Er bestaat niet één manier. Wel een eigen manier. Het boekje geeft daar handvatten voor. Kinderopvangorganisaties moeten vertrouwen op hun eigen capaciteiten. Je hoeft niet alles te kunnen om toch al heel lerend te zijn. En dat is mooi in deze tijd, waarin het allemaal niet zo makkelijk gaat omdat de tijd en de middelen door de crisis beperkt zijn.’

Teamleren in dialoog

De Kleine Wereld in Berkel-Enschot was een van de organisaties die meededen aan de BKK-pilot. Edwin Spaan vertelt dat De Kleine Wereld op zoek was naar een manier waarop kwaliteit geborgd kon worden; door alle betrokkenen bij alle facetten van de organisatie. Spaan: ‘Hoe kan ik zorgen dat wij kwaliteit blijven leveren? Door te zorgen dat mensen bewust in hun werk staan en verantwoordelijkheid nemen. Door te zorgen dat ze initiatieven ontplooien. Daar was wel een cultuurverandering voor nodig. De wijze waarop wij bij De Kleine Wereld medewerkers aanstuurden, was vooral van boven naar beneden. We wilden ze meer zeggenschap geven bij het herschrijven van ons pedagogisch beleid, zodat het ook meer gedragen zou worden. Maar dat kwam niet goed van de grond. Het pedagogisch beleid bleek in de praktijk niet concreet genoeg te zijn om erover in gesprek te gaan. Daarom zijn we met thema’s gaan werken. Zo hebben we onderwerpen gekozen die dicht bij medewerkers staan, zoals hygiëne, intake ouders, voeding.’

In dit interactiemodel kan iedereen inbreng leveren. Het is onder de noemer ’teamleren’ ingevoerd bij De Kleine Wereld. Tijdens een training ging men in op aannames die mensen iedere dag doen. Je ziet iets en je trekt daaruit onmiddellijk een conclusie. Maar jouw waarheid hoeft niet de waarheid van iemand anders te zijn. ‘Dus daarover moet je met elkaar in gesprek gaan. Doorvragen, spiegelen, reflecteren,’ zegt Spaan.

Vast onderdeel

Reflecteren en elkaar bevragen: niet durft niet iedereen dat. Of men staat er niet altijd bij stil door de drukte van alledag. Daarom is het een vast onderdeel geworden in het overleg. Medewerkers van De Kleine Wereld gaan over thema’s in gesprek tijdens de bestaande overlegstructuren. Die thema’s worden jaarlijks vastgesteld. Precies zoals tijdens een van de BKK-bijeenkomsten werd gezegd: het kader komt van boven, invulling vanaf de werkvloer. Zo wordt een visie door alle lagen gedragen. Ook tijdens functioneringsgesprekken en het bespreken van de persoonlijke ontwikkelplannen probeert Spaan de dialoog aan het gaan. Het plezier in het werk en de betrokkenheid is groter geworden, denkt Spaan. ‘Vanuit het individu naar het team, naar de organisatie.’

Maar niet alleen intern, ook extern wil De Kleine Wereld het gesprek voeren, bijvoorbeeld in de diverse IKC’s waaraan ze deelnemen. Spaan: ‘Het is goed om met onze partners daar het gesprek te voeren en niet langs elkaar heen te leven. Hoe sta je in het proces? Werk je vanuit gelijkwaardigheid. Zo niet, dan moet je misschien niet deelnemen aan een IKC. Je moet wel dicht bij je kernwaarden blijven.’

Groen en rust

Voor Angelique van den Anker van kinderdagverblijf De Hoepel kwam de pilot van BKK op een goed moment. ‘Ik heb wel een redelijk opleidingsbudget, maar dit is een leuk extraatje. Daardoor hebben we net wat meer kunnen doen dan normaal. Bovendien is het goed om je ideeën eens te laten toetsen. Ik was dus heel verheugd dat we uitgekozen werden.’

Waar Van den Anker continu op in wil zetten, is de verdieping van het kennisniveau van de pedagogisch medewerkers. ‘Lerend moet je altijd zijn.’ De medewerkers volgden opleidingen op het gebied van groene pedagogiek: rust, ritme en regelmaat en bewegen.

‘Groen opvoeden’ is een belangrijk thema voor De Hoepel. ‘Groen is hip. Maar voor ons is het meer dan alleen een groene tuin. Het zit in tijd en aandacht voor het kind, in een natuurlijke manier van omgaan met kinderen. Rust, ritme en regelmaat horen daar bij. Daar volgden we een cursus over. Wij zijn een kinderdagverblijf waar een kind vrij is, maar we hebben wel een sterke basisstructuur. Vooral bij baby’s moet je alert zijn op het natuurlijke ritme van een kind. Wij zijn ook erg bezig met het Elly Singer-idee dat een pedagogisch medewerker niet moet denken dat ze alleen nuttig is als ze rent en druk is. Maar dat ze zorgt voor rust als ze gaat zitten, dat kinderen beter spelen en dat ze dan óók nuttig is.’

Die ideeën kun je aan pedagogisch medewerkers vertellen, maar nog beter is het om ze het te laten ervaren. Dat doen de pedagogisch beleidsmedewerkers van De Hoepel. Van den Anker: ‘Als zij het samen met de pedagogisch medewerkers uitprobeert, ziet ze direct dat kinderen veel vrijer spelen. Die pedagogisch medewerker denkt dus niet langer: ik doe niets. Maar ze ervaart dat ze een belangrijke rol vervult.’ Leren is een continue cirkel van teamoverleg, personal coaching, observeren, bespreken en evalueren, zegt ze. Van doorpakken en continu aandacht geven.

Marije Boonstra van CED-Groep en IJsbrand Jepma van Sardes schreven het boek Lerenderwijs. Samen werken aan pedagogische kwaliteit in de kinderopvang naar aanleiding van de BKK-pilot. Het boek verschijnt deze zomer. Dit boek is onderdeel van de reeks ‘Pedagogisch kader’, en geeft inspiratie en tips. Alle kinderopvangorganisaties in Nederland hebben van BKK een exemplaar cadeau gekregen.

De pilot Lerende organisatie

Deelnemers aan de pilot waren De Hoepel (Apeldoorn); De Keet (Waarland); De Kleine Wereld (Berkel-Enschot);Fides (Gemert-Bakel); Kinderopvang Humanitas (Heerlen); ’t Kickertje (Den Hoorn); KinderRijk (Amstelveen/Amsterdam); Okidoki (‘s-Gravenzande); Partou (Amsterdam); SKSG (Groningen); Tinteltuin (Zaandam/Amsterdam)
De begeleidingscommissie werd gevormd door Jeanne Buitenhuis (voormalig bestuurder kinderopvangorganisatie); prof. dr. Marjolein Caniëls (Open Universiteit, Heerlen);  Yvonne Schubad (staffunctionaris ontwikkeling en kwaliteit bij SKPC, Culemborg);  prof. dr. Paul Leseman (Faculteit Sociale wetenschappen, Universiteit Utrecht) en  dr. Jan Peeters (coördinator van The Research and Resource Centre for Early Childhood Education, Universiteit Gent).

Foto: Nationale Beeldbank

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.