Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties3

Hoe om te gaan met jongensgedrag op de bso?

Dat het mannen- en vrouwenbrein verschilt, is een feit. En hoewel veel kinderopvangorganisaties actief bezig zijn om meer mannelijke pedagogisch medewerkers aan te trekken, is de overgrote meerderheid op de groep nog steeds vrouw – ook op de buitenschoolse opvang. Hoe zorg je dan toch voor een fijne tijd voor jongens op de bso?
Beeld: iStock

Als baby’s, dreumesen en peuters lijken jongens en meisjes in hun gedrag nog veel op elkaar. Maar de echte verschillen in ontwikkeling van kinderen zijn met name te zien vanaf de bso-leeftijd. Rick Ploemen geeft pedagogisch advies, coaching en trainingen in de kinderopvang, waaronder de training boys-BOOST, oftewel: jongensgedrag op de bso. ‘Jongens zijn vaak speelser, meisjes gaan wat eerder rijpen. Ook krijgen ze andere spelvoorkeuren. Het is belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen dat je als pedagogisch medewerker bewust bent van de oorzaken en verschillen van bepaald jongens- (of meisjes)gedrag en hier goed op inspeelt.’

En dat gebeurt bij de jongens nu niet altijd volgens Ploemen, onder meer omdat veel pedagogisch professionals vrouw zijn. ‘Vaak is er bijvoorbeeld meer aanbod op het gebied van knutselactiviteiten, terwijl – gechargeerd gezegd – veel jongens behoefte hebben aan ander aanbod. Denk aan meer beweging, meer buiten zijn, onderzoekende en competitiegerichte activiteiten.’

Opties openhouden

Adviseur, coach en trainer in de kinderopvang Rick Ploemen

Maar ook met deze stereotyperingen – jongens willen bewegen en zijn luidruchtig, meisjes zijn rustig en meer gericht op het sociale – moet je weer uitkijken volgens Ploemen. ‘Al die stereotyperingen neem je onbewust mee in je werk. Kijk naar de verschillen tussen jongens en meisjes, maar laat de opties wél open. Er zijn genoeg meisjes die ook van sport en competitie houden en genoeg jongens die van lezen en knutselen houden. Dat is allemaal prima.’

Rick Ploemen is, naast onder meer kinderpsycholoog Tischa Neve en beweegexpert Miranda Rep, een van de sprekers op het Jaarcongres Pedagogisch Medewerker op vrijdag 31 mei. Meer info of aanmelden >>

Jongensproof bso

Om een fijne buitenschoolse opvangplek te zijn voor meiden én jongens, waar iedereen zichzelf mag zijn, heeft Rick Ploemen een aantal concrete tips. ‘Let op je aanbod en zorg voor voldoende keuzemogelijkheden. Te vaak zie je nog veel “softe” activiteiten én voetbal – alsof jongens alleen voetbal leuk vinden. Denk aan andere actiegerichte en beweegactiviteiten, risicovol spel, spellen waarbij je moet onderzoeken of een laboratorium waar ze proefjes kunnen doen. Ga ook op avontuur buiten de poorten van de bso. Let erop dat activiteitenprogramma’s niet alleen door vrouwelijke medewerkers in elkaar worden gezet, maar betrek ook een mannelijke medewerker erbij.’

Volgens Ploemen hoor je ook steeds vaker dat het aanbod ‘genderneutraal’ moet zijn. ‘Hiermee zeg je dat je het genderstukje moet laten verdwijnen. Ik zeg daarvoor in de plaats: “Wees genderbewust.” Je kunt de bouwhoek helemaal genderneutraal maken door bijvoorbeeld de brandweermannetjes weg te halen, maar je kunt ook zorgen dat er in die bouwhoek “jongens-” én “meisjeselementen” terugkomen. Je kunt er ook een My Little Pony bij zetten. En je kunt met de bouwhoek een dierentuin bouwen, maar opper ook eens een prinsessenkasteel.’

‘Wees je bewust van je taal en je gedrag’

Een andere tip: zorg voor mooie meisjes- én jongensboeken op de bso. ‘Let hierbij ook op inclusie. Dus niet alleen boeken waarbij een jongen en een meisje verliefd worden, maar ook twee jongens of twee meisjes. Er zijn tegenwoordig genoeg mooie, inclusieve boeken verkrijgbaar.’

La(at)waai(en)

Wat ook vaak over jongens wordt gezegd? Ze maken zoveel lawaai; ze zijn luidruchtig. ‘Dan wordt er algauw door de pedagogisch professionals gezegd dat ze iets stiller of rustiger moeten zijn. Maar onder invloed van hormonen, moeten deze jongens simpelweg hun energie kwijt.’ In plaats van constant te zeggen dat de jongens wat rustiger moeten doen, kun je ook kijken naar de inrichting van de ruimte volgens Ploemen. ‘Zet de bouwhoek bijvoorbeeld wat verder weg van de ingang, waar ouders binnenkomen en je elkaar moet kunnen verstaan. En let ook eens op de andere kinderen op de bso: hebben zij eigenlijk last van het geluid? Zo niet: ligt het dan aan de “luidruchtige” jongens of aan jezelf?’

Taalgebruik

Sowieso is zelfinzicht heel belangrijk volgens de adviseur en trainer. ‘Waarom doe je dingen zoals je doet? Let bijvoorbeeld ook op je taalgebruik. Soms wordt “jongens” in een negatieve lading gezegd, zoals “kom op, jongens”. Of zeg niet alleen tegen meisjes dat ze leuke strikjes in hun haar hebben, maar maak een compliment over hun sportprestaties bijvoorbeeld. En reageer je hetzelfde op een jongen die huilt als op een meisje dat huilt? Wees je daar bewust van.’

3 REACTIES

  1. Lees alle reacties
  2. Bedankt, Rick Ploemen
    Bijna 20 jaar geleden schreef Martine Delfos het prachtige artikel ‘Een jongens is geen meisje’. Zet dit in Google en je krijgt de pdf-versie van dit artikel uit 2004 binnen een paar seconden. Ze geeft ook praktische aanwijzingen voor de zo belangrijke, prettige interactie met jongens!

    Louis Tavecchio

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.