Dat laat Van Ark weten in een brief aan de Tweede Kamer. In een eerdere brief beloofde Van Ark de Kamer voor de zomer van 2019 te informeren over de opzet voor dit onderzoek:
Ik heb specifieke aandacht voor kwetsbare gezinnen en het gebruik van betaalbare kinderopvang die aansluit bij hun wensen. Zowel voor de arbeidsmarktpositie en economische zelfstandigheid van deze groep als voor de ontwikkeling van de kinderen zou het goed zijn als zij (meer) gebruikmaken van formele opvang. Daarom ga ik onderzoeken hoe kan worden bevorderd dat ouders met een lagere sociaaleconomische status (SES) kiezen voor formele kinderopvang, zodat zij (meer) kunnen gaan werken. De resultaten uit het SCP-onderzoek zijn hiervoor een goed startpunt. Ik zal de Kamer voor de zomer van 2019 nader informeren over de opzet.
Opzet onderzoek
In haar brief van 9 september 2019 informeert zij de Kamer over de opzet van het onderzoek, dat wordt uitgevoerd door Tabula Rada, onderzoeksbureau dat gespecialiseerd is in gedrag en communicatie.
Het onderzoek bestaat uit twee delen, licht Van Ark toe:
‘Het eerste deel van het onderzoek richt zich op het inzicht krijgen in de oorzaken waarom ouders met een lage SES minder vaak gebruik maken van formele dagopvang. Ook wordt gekeken naar de factoren die kunnen bevorderen dat deze groep ouders gebruik gaan maken van formele dagopvang. Op basis van deze kennis worden mogelijke interventies opgesteld die kunnen bevorderen dat ouders met een lage SES meer gebruik gaan maken van formele dagopvang.
Vervolgens bepaal ik in samenspraak met Tabula Rasa of (een van de) interventies ook uitgevoerd gaat worden. Indien dit doorgang vindt, is het doel van het tweede gedeelte van het onderzoek om inzicht te krijgen in de resultaten en effecten van deze ingezette interventie(s).’
Resultaten
De resultaten van dit onderzoek zullen worden gedeeld met de Kamer. Van Ark: ‘Ik blijf samen met de sector en de wetenschap nadenken over kennisvragen en benodigde onderzoeken op het gebied van kinderopvang. Op die manier werken we samen aan gedragen en goed onderbouwd kinderopvangbeleid in Nederland.’