Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Gelijke kansen voor kinderen? VNG en BMK maken zich zorgen

Sinds afgelopen december ligt er een regeerakkoord en half maart waren er de gemeenteraadsverkiezingen. Er zijn keuzes gemaakt die ook het gemeentebeleid raken. Genoeg aanleiding om met Loes Ypma, BMK-voorzitter, en Leonard Geluk, directeur van de VNG, te praten over de toekomst en positie van de kinderopvang en kindcentra en welke rol gemeenten daarin zullen spelen.

Loes Ypma ziet de keuzes van het nieuwe kabinet op het gebied van kinderopvang en de rijke schooldag als een doorbraak. ‘Het afschaffen van de kinderopvangtoeslag wordt van links tot rechts gesteund. Het is een complex en foutgevoelig systeem. Onze stip aan de horizon is dat ieder kind toegang krijgt tot de kinderopvang. Het huidige regeerakkoord is aan de ene kant teleurstellend omdat kinderen van niet-werkende ouders geen toegang krijgen, maar ik zie het aan de andere kant als eerste stap richting een basisvoorziening die, net als het onderwijs, rechtstreeks gefinancierd wordt. We willen de sociale basis van kinderen versterken. Leren door spelen met andere kinderen in een stimulerende, taalrijke omgeving met goed opgeleide professionals die hen uitdagen. Dat gun ik ieder kind.

Heb je je al ingeschreven voor de gratis nieuwsbrief van Zosja? Zosja is het online platform dat je helpt om toe te werken naar een IKC of het klaar te maken voor de toekomst. Zosja levert nieuws, duiding, achtergronden, tools en inspiratie over de wereld van IKC’s. Voor een gratis abonnement, klik hier

Er komt een inkomensonafhankelijke bijdrage van 5 procent en die wordt in een latere fase helemaal losgelaten. Nu is er nog gekozen voor het vasthouden aan een koppeling met arbeid, maar ook daar worden stappen gezet. De koppeling met het aantal gewerkte uren wordt in 2023 afgeschaft. Dus als je één dag werkt, zou je vijf dagen kinderopvang kunnen gebruiken. Dat doet niemand in Nederland – daarvoor is de moederschapscultuur nog te dominant – maar dat betekent wel dat het systeem veel simpeler wordt. De volgende stap, van scenario 2 uit het ‘Eindrapport Scenariostudie Vormgeving Kindvoorzieningen’ naar scenario 3/4, moet door een volgend kabinet gezet worden. Dan wordt kinderopvang een basisvoorziening voor alle kinderen en daar staan en gaan we voor vanuit de maatschappelijke kinderopvang.’ 

Kloof

Geluk zegt het perspectief – een basisvoorziening voor alle kinderen vanaf 0 of 2 jaar tot 13 jaar – te delen. ‘Loes ziet het echt als een stepping stone, met een eerste en tweede stap. Maar die tweede stap moet er nog wel komen.’ Hij heeft net als Ypma zorgen over de toegankelijkheid voor kinderen van niet-werkende ouders. ‘Natuurlijk is het vanuit het perspectief van bestaanszekerheid – kinderopvang als arbeidsmarktinstrument – prima. Maar kijk ook naar de gelijke kansen, dat vind ik ook een belangrijke waarde. Je kunt wel zeggen dat je maar een halfuur per week hoeft te werken om recht op opvang te krijgen, maar als ouders echt een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt, lukt dat niet. Voor peuters met een potentiële taal- of ontwikkelingsachterstand is het zó goed om twee of drie dagen in de week naar een voorschoolse voorziening te gaan. Gemeenten willen er alles aan doen om tot een educatieve basisvoorziening te komen voor alle kinderen. Maar vergroot als Rijk dan niet de kloof tussen werkende en niet-werkende ouders, want juist kinderen van die laatste groep lopen een groter risico op achterstand.’ 

Angst voor verschoolsing

Leonard Geluk is geen voorstander van een verlaging van de leerplicht, want ouders moeten volgens hem zelf de keuze kunnen maken. Maar hij zou wel kinderen vanaf 2 jaar in een onderwijsontwikkelomgeving willen plaatsen. ‘Dat is geen opvangdoel, maar een educatiedoel. De werelden van kinderopvang en educatie moeten dan meer en meer dezelfde wereld worden. Voor 0 tot 2 jaar ligt het wat anders: ook daar moeten er goede voorzieningen zijn, maar educatie speelt meer vanaf 2 jaar.’ Hij is zich bewust van weerstanden in de kinderopvang en angst voor verschoolsing. ‘Het is een schrikbeeld dat kinderen van 2 jaar in schoolbankjes zitten, maar iedereen met een pedagogische achtergrond weet dat kinderen spelend in een rijke omgeving veel leren. Met educatief bedoel ik ook de ontwikkeling van het kind in talige omgeving zodat je ieder kind kansen biedt. We weten dat een deel van de kinderen met een migratieachtergrond lang last heeft van een gebrek aan taalontwikkeling op jonge leeftijd. De VNG vindt dat – behalve kinderopvang als arbeidsmarktinstrument – vooral ook kansengelijkheid heel belangrijk is. Daarom vinden we het jammer dat de komende jaren toch vooral wordt ingezet op het eerste.’

Stuiptrekking

Ypma is optimistisch: ‘Ik hoorde gisteren een hoogleraar zeggen dat dit de laatste stuiptrekking is van de gedachte dat kinderopvang een arbeidsmarktinstrument is. Want de koppeling met het aantal gewerkte uren wordt wel losgelaten. Ik zie het inderdaad als een stepping stone naar een volgende fase.’ Zij benadrukt ook het belang van de kinderopvang voor de jongste kinderen. ‘Als je kijkt naar de eerste duizend dagen van kinderen, dan maken hun hersenen een enorme ontwikkeling door. Als je een omgeving kunt bieden die voorspelbaar is, met een vaste dagindeling, goed opgeleide medewerkers in een talige en spelrijke omgeving , dan levert dat een enorme bijdrage voor alle jonge kinderen. Daarom kijken wij wel echt naar de leeftijd van 0 tot 12 jaar.’

Eén pedagogisch educatief regime

De vergoeding voor alle werkende ouders gaat naar 95 procent. Dat betekent dat de laagste inkomens, die nu 4 procent betalen, meer gaan betalen. En ook de uurprijs gaat omhoog. Gaan de gemeenten dit repareren? Geluk: ‘Ik zie daar geen verantwoordelijkheid voor de gemeenten. Het ligt niet op de weg van gemeenten om gaten die het Rijk laat vallen in te boeken, maar ik hoop wel dat we met het Rijk partner kunnen zijn van een adequate financiering van het ideaal van algemene toegankelijkheid. Laten we de komende periode benutten om uit te zoeken hoe we iets haalbaars en betaalbaars kunnen realiseren, waarbij we toegroeien naar één pedagogisch educatief aanbod voor alle kinderen van 0 tot 12 jaar. Dit heeft ook consequenties voor hoe je als gemeente toezicht houdt op instellingen. De eisen voor opvang en onderwijs zijn heel verschillend: die moeten we komende periode recht gaan trekken zodat je tot één toezichtsregime kunt gaan komen.’ 

Agenda-settend

Geluk wil hier samen met de Rijksoverheid actief mee aan te slag. ‘We wachten daarin niet alleen maar af waar het Rijk mee komt, maar we gaan ook in gesprek met brancheorganisaties hoe we de kansengelijkheid kunnen realiseren. Het is heel belangrijk dat gemeenten het perspectief van de stip aan de horizon verder uitbouwen en daarin verder vooruitlopen. Het zou goed zijn als de VNG een grotere rol kan spelen: zelf zoeken naar mogelijkheden om agenda-settend te zijn in plaats van alleen maar te volgen.’ 

Elkaar inspireren

De BMK en VNG hebben dus gezamenlijke doelen en trekken ook met elkaar op. Bijvoorbeeld door samen werkbezoeken af te leggen en in overlegorganen te zitten. Ypma: ‘Ik vind het belangrijk dat we samen nadenken over die stip aan de horizon en welke stappen we samen kunnen zetten. Door samen op werkbezoek te gaan kun je elkaar inspireren en mooie voorbeelden verspreiden. Er zijn gemeenten die de VVE-middelen, NPO-gelden en de middelen voor de rijke schooldag bij elkaar leggen om te zorgen dat alle kinderen hetzelfde aanbod kunnen krijgen. Dat is mooi, want vaak is het ongelijk verdeeld: kinderen die wel naar de bso, sportclub en muziekles gaan en kinderen die dat niet kunnen. Onze gemeenschappelijke droom is dat je alle kinderen een gelijk aanbod kunt doen, maar de komende drie jaar zullen we dat nog op twee verschillende manieren moeten uitvoeren: de financiering voor kinderen van werkende ouders loopt via de kinderopvang en voor kinderen van niet-werkende ouders via gemeentelijke achterstandsmiddelen en NPO- en rijke schooldaggelden vanuit het onderwijs. Daarom is samenwerking tussen gemeenten, onderwijs en kinderopvang zo belangrijk.’

Nieuwe ambities

Geluk zegt over de komende gemeenteraadsverkiezingen: ‘We krijgen nieuwe gemeentebesturen met nieuwe ambities. Wat ik graag zou zien, is dat we dan een gezamenlijk agenda gaan maken: hoe ziet onze samenwerking – gegeven dit regeerakkoord – er de komende jaren uit? Nu is het een heel versnipperde wereld van onderwijs, VE, kinderopvang en bso, naschoolse activiteiten, muziekles, sport, wijkvoorzieningen … Het gaat steeds mis door al die verschillende geldstromen vanuit de overheid, gemeenten en onderwijs. Allemaal aparte potjes met hun eigen structuren, verantwoording en toezicht erboven. Ik hoop zo dat het lukt, om daar een doorbraak in te organiseren.’ 

Heilig vuur

Beiden zeggen dat de gemeenteraadsverkiezingen belangrijk zijn voor scholen, kindcentra en kinderopvang. Geluk: ‘Het maakt enorm uit of een wethouder hier wel of niet voor gaat rennen. Dat gaat niet vanzelf, je hebt energie nodig om partijen bij elkaar te brengen. De verantwoordelijkheid van gemeenten ligt bij huisvesting van scholen: die kun je uitbreiden en gebruiken om partijen te binden. Omdat het om meerdere partijen gaat, heb je regie, inspiratie en het heilige vuur nodig. Dat is een politieke keuze, we kunnen vanuit de VNG of het Rijk niets verplichten. In het lokaal bestuur zit veel ruimte voor politieke keuzes. Ik hoop dat een groot aantal gemeenten een speerpunt maakt van het thema kansengelijkheid.’ ‘In de regel werkt het goed als een wethouder of gemeentebestuur dit als beleidsvoornemen benoemt en de regierol pakt,’ vervolgt hij. Zij kunnen deze partijen bij elkaar brengen, gaan sleuren tot het voor elkaar komt, barrières wegnemen. Dat zijn geen gebaande wegen.’ 

Lokale educatieve agenda

Zowel Ypma als Geluk zijn wethouder geweest en waren actief in de lokale politiek. Ypma: ‘Wij lieten toen dit soort beleidsvoornemens landen in de lokale educatieve agenda. Je kunt beginnen met een integraal huisvestingsplan, waarbij je met elkaar het gemeenschappelijk perspectief vaststelt.’ ‘Er is vanuit de wet geen verplichting om in je huisvestingsplan een onderdeel kinderopvang of VE te zetten’, vult Geluk aan. ‘Datzelfde geldt voor het lokale educatieve overleg, je kunt ook partijen aan tafel zetten en er verder niks mee doen. Het is dus even zoeken naar de verdieping daarin. Nu zitten we in de politieke fase die moed vraagt om de regierol te pakken en dan is een nieuwe start van een gemeentebestuur weer een mooi moment om daar energie in te stoppen.’ 

Sleuren en trekken

Het gesprek komt op de verschillende typen wethouders. De een stopt partijen in een kamer waar ze bij wijze van spreken pas weer uit mogen als ze het met elkaar eens worden. De ander is actief in planvorming en gaat sleuren en trekken om partijen mee te krijgen. En dan heb je nog de wethouder die het laat lopen. Geluk wijst weer op de charme van het lokaal bestuur. ‘Het kan allemaal en hangt af van de bestuursstijl en de context: hoeveel draagvlak er is op voorhand? Ik ben er zelf voorstander van om gezamenlijk te zoeken naar wat het beste voor de gemeente is. Meer dan zelf een plan bedenken en dit zo willen uitvoeren. Participatie is een mooie stap.’ Ypma zou ook willen adviseren om bij een passieve wethouder zelf initiatief te nemen vanuit de kinderopvang of kindcentra. De BMK is daar ook actief en ondersteunend in. ‘We hebben net masterclass “lobbyen bij gemeenten” gegeven en hebben ook een manifest met veertien adviezen opgesteld dat je naar gemeenten kunt sturen. Ik ben wel optimistisch, want ik zie veel gedreven wethouders die kansengelijkheid als een heel belangrijk onderwerp zien.’ 

Prioritering

Over de rol van de VNG vertelt Geluk: ‘We hebben een agenda met wat daarin de keuzes zouden moeten zijn van gemeentebesturen. En dan is het lokale prioritering hoe hoog of laag je die onderwerpen dan op de agenda zet. Verder gaan we goede voorbeelden delen, knelpunten inventariseren en de weg bereiden om het succesvol te maken. We zullen aandacht geven aan waar het goed gaat en dat doorgeven aan gemeenten die ervan kunnen leren. Daar willen we de komende periode veel energie in stoppen.’ 

Maatschappelijke opvang

Beiden denken dat de kinderopvang wel op het netvlies staat bij de gemeenten en dat die daar aan tafel zit. Maar, zegt Loes Ypma, het is wel heel verschillend per gemeente. ‘Sommige wethouders zien kinderopvang als een winstgedreven sector en zien geen onderscheid tussen maatschappelijke en commerciële kinderopvang. Dat maakt de gesprekken soms wat ingewikkelder, ook in de samenwerking met onderwijs als publieke sector en jeugdzorg. Maar ik denk dat het er over vijf jaar heel anders uit ziet. Volgens mij is de toekomst van de kinderopvang de maatschappelijke kinderopvang.’

Paradigma 

Geluk sluit daarbij aan. ‘Ik denk dat je kunt zeggen dat we met terugwerkende kracht een fout hebben gemaakt om kinderopvang helemaal in het marktdomein te plaatsen. Ik zie het als publieke en maatschappelijk taak. We hebben last van het paradigma van aan de ene kant een marktgedreven sector die aan de andere kant het publiek belang moet dienen. Ik hoop zeker dat we in die tweede stap radicaler kiezen voor kinderopvang als publieke voorziening. Dan ben je af van dat marktparadigma. Het is niet makkelijk om dit om te bouwen en ik heb ook geen gemakkelijke oplossing. Het is complex, mede door de grote investeringsmaatschappijen die achter sommige organisaties zitten. Maar dat het complex is, zou het ideaal niet in de weg moeten staan.’ 

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.