Het grote aandeel van deeltijdwerkende vrouwen op de Nederlandse arbeidsmarkt leidt tot zorgen bij de OESO, de organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Zij vindt dat Nederlandse vrouwen meer betaald werk moeten verrichten en dat de kinderopvang moet verbeteren.

Een betere kinderopvang leidt immers tot meer kansen op de arbeidsmarkt voor vrouwen, zegt de OESO in een rapport over de verschillen tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt. Zij maakt zich ook zorgen om een tekort aan arbeidskrachten op de lange termijn en waarschuwen vrouwen die in deeltijd werken op een verhoogd risico om in armoede te vervallen. 

Moeders met jonge kinderen
Uit gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat vrouwen welliswaar nog altijd veel deeltijdbanen hebben, maar moeders met jonge kinderen zijn wel steeds vaker actief op de arbeidsmarkt. Van de bijna 1,4 miljoen moeders uit deze groep had in het derde kwartaal dit jaar 76 procent een baan van ten minste 12 uur per week, of was daar actief naar op zoek. Tien jaar terug bedroeg dat aandeel nog 60 procent.

Deeltijdbaan
Vooral hoogopgeleide moeders en moeders met een partner zijn aan het werk. De arbeidsparticipatie onder alleenstaande moeders ligt traditioneel iets lager. Afgelopen kwartaal had 86 procent van de moeders met jonge kinderen een baan van tussen de 12 en 35 uur per week. Voor moeders die niet willen werken, is dat voor bijna de helft vanwege de zorg voor hun gezin. In 2002 was dat nog 66 procent, aldus het CBS.

Kloof man en vrouw
De OESO wijst erop dat driekwart van de 25- tot 54-jarige Nederlandse vrouwen met jonge kinderen in deeltijd werkt. Dat is veel meer dan in bijvoorbeeld Frankrijk, waar slechts 26 procent van de vrouwen met jonge kinderen parttimer is. Die keuze voor werken in deeltijd, samen met hun kortere carrières en lagere inkomens, leidt ertoe dat vrouwen betrekkelijk lage pensioenen hebben. Het gemiddelde pensioen voor de Nederlandse vrouw is ongeveer de helft van wat de Nederlandse man krijgt. In weinig lidstaten van de OESO is die kloof zo groot.

Bron: ANP
ANP Photo, Koen Suyk