
Vanaf 2018 is het peuterspeelzaalwerk geharmoniseerd. Dat betekent dat tweeverdieners ook voor opvang in de peuterspeelzaal kinderopvangtoeslag kunnen opvragen. Om te kijken wat zij in 2018 terugkrijgen, kunnen zij terecht in de kinderopvangtoeslagtabel 2018. Deze is nog niet officieel gepubliceerd. Wel is bekend wat de maximum bedragen per uur zijn waarover ouders kinderopvangtoeslag kunnen terugkrijgen in 2018. Dit is voor de dagopvang € 7,45, voor de bso € 6,95 en voor gastouderopvang € 5,91. Met deze nieuwe tarieven is rekening gehouden met de effecten van de wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK).
Ouders die gebruik maken van de peuterspeelzaal kunnen vanaf 1 november 2017 kinderopvangtoeslag aanvragen bij de Belastingdienst. Vanaf die datum wordt het LRKP-nummer zichtbaar zodat ouders met ingang van 1 januari 2018 de toeslag kunnen krijgen. Lees meer
Maximum uurtarief
Kostwinnersgezinnen (gezinnen met één werkende ouder) krijgen vanuit de gemeente subsidie voor peuterspeelzaalwerk. Deze ligt gelijk aan wat werkende ouders terugkrijgen aan kinderopvangtoeslag. De VNG die de nieuwe tabel voor 2018 heeft gepubliceerd, heeft voor peuterspeelzaalwerk het maximum uurtarief voor de dagopvang als uitgangspunt genomen: € 7,45. Ouders met een jaarinkomen tot € 18.849 betalen voor hun eerste kind 0,45 cent per uur aan peuteropvang. Kostwinnersgezinnen met een jaarinkomen van € 108.045 euro betalen voor hun peuter € 4,97 per uur. Bij een tweede kind is dit goedkoper. Deze bedragen liggen vrijwel gelijk aan die voor kinderopvang, alleen hanteert de VNG voor het peuterspeelzaal zeven inkomencategorieën, terwijl er voor de kinderopvangtoeslag maar liefst 69 inkomensgroepen bestaan.
Hoger uurtarief
De tabel van de VNG dient slechts als advies aan gemeenten. Er zijn ook gemeenten die vanaf volgend jaar voor peuterwerk meer gaan vragen dan het maximum uurtarief van € 7,45. Zij zullen hun eigen tabellen publiceren en delen met ouders. Volgens de VNG vallen veel gemeenten echter terug op de adviestabel. Deze bestaat al sinds 2014.
VVE-subsidie
Gezinnen met VVE-subsidie kunnen ook terugvallen op de adviestabel van de VNG. Zij het dat veel gemeenten ervoor kiezen om de ouderbijdrage te baseren op de helft van het aantal gebruikte uren. Ouders betalen dan bijvoorbeeld niet voor 10 uur VVE in de week maar voor 5. Voor die resterende 5 uur, verwijzen veel gemeenten ook terug naar de adviestabel van VNG. Er zijn ook gemeenten die de toegang tot VVE nog verder verlagen door een groter deel van de ouderbijdrage op zich te nemen en soms zelf het hele bedrag te betalen waardoor VVE voor deze groep gratis is.
De adviestabel
Gezamenlijk toetsingsinkomen gezin 2018 |
|
||
1e kind |
2e kind e.v. |
||
|
€ 18.849 |
€ 0,45 (€ 0,43) |
€ 0,37 (€ 0,36)
|
€ 18.850 |
€ 28.981 |
€ 0,50 (€ 0,49)
|
€ 0,38 (€ 0,37)
|
€ 28.982 |
€ 39.880 |
€ 0,95 (€ 0,91)
|
€ 0,44 (€ 0,42)
|
€ 39.881 |
€ 54.242 |
€ 1,48 (€ 1,43)
|
€ 0,45 (€ 0,44)
|
€ 54.243 |
€ 77.970 |
€ 2,57 (€ 2,48)
|
€ 0,67 (€ 0,65)
|
€ 77.971 |
€ 108.044 |
€ 4,34 (€ 4,19) |
€ 1,05 (€ 1,01)
|
€ 108.045 |
en hoger |
€ 4,97 (€ 4,79) |
€ 1,95 (€ 1,88)
|
Een nuancering. Vanaf 1-1-2018 zijn het niet de gemeenten die bepalen wat ouders per uur moeten gaan betalen. Veel gemeenten kiezen voor vraagfinanciering en houden dan het maximum uurtarief van de kinderopvangtoeslag aan als maximaal subsidiebedrag. Waarmee dus alles boven de 7,45 per uur volledig voor rekening van de ouders zal zijn. In veel gemeenten zal het uurtarief voor de ouders hoger zijn dan 7,45