Wat heeft Conexus gemeen met kinderopvangorganisaties die zorgkinderen op de reguliere groep opvangen? De overtuiging dat dit de koers is die ze willen volgen. Kinderen die extra aandacht nodig hebben worden extra ondersteund, zodat ze zich zoveel mogelijk in hun eigen omgeving kunnen ontwikkelen.
Verantwoordelijkheid
Van de Logt vindt duidelijkheid over de verschillende rollen belangrijk, vooral nu er een grotere verantwoordelijkheid rust op scholen en kinderopvangorganisaties. Zo weten leerkrachten niet altijd wanneer ze bij jeugdhulp moeten aankloppen, en wanneer bij jeugdzorg. ‘Bijeenkomsten in de regio kunnen daarbij helpen, zodat we elkaar in de wijk beter weten te vinden.’
Schoolteam
Met steun van de gemeente Nijmegen en jeugdzorgorganisatie Entrea biedt zijn organisatie op één van haar IKC’s een geïntegreerde schoolvorm aan, met een schoolteam waarin de jeugdhulpexpertise aanwezig is. ‘We hebben een pedagogisch medewerker met jeugdhulpexpertise en daarnaast hebben we van Entrea voor 22 uur een van hun jeugdhulpmedewerkers toegewezen gekregen. Als een leerkracht zich zorgen maakt over een kind dat bijvoorbeeld geen contact maakt, gaan ze samen kijken wat er moet gebeuren.
Contactarm
Door gesprekken of hulp binnen de school kunnen we zo voorkomen dat een kind alsnog in het jeugdhulpcircuit belandt.’ De resultaten zijn goed: sinds de invoering is doorverwijzing naar jeugdhulpinstellingen met dertig procent gedaald. Enkele kinderen die totaal contactarm waren, leerden van de pedagogisch medewerker met succes hoe ze contact konden leggen en functioneren binnen de groep. ‘Voor hetzelfde geld kregen de ouders een briefje mee en moesten ze naar weer een andere instantie’, zegt de bestuurder. ‘Dan zit je meteen in een heel ander circus. Als je het aanbod meer passend kunt maken, denk ik dat het kind gelukkiger is. En ontvankelijker voor onderwijs.’
Expertise
Belangrijkste aandachtspunt voor de school, vindt Van de Logt: de signalering van problemen. ‘We moeten steeds weer goed in de gaten houden of we de expertise hebben voor de interpretatie van de verschillende signalen. We hebben bijvoorbeeld geen kinderarts in huis, geen kinderpsychiater. Daarom moeten we goed weten waar de grenzen van onze expertise liggen.’ Ook heeft hij geleerd dat de positie van de jeugdhulporganisatie in de samenwerking nauw luistert. Liever geen jeugdhulpmedewerkers die even komen langsvliegen om te vertellen hoe het zit en dan weer weggaan, maar collega’s die liefst deel uitmaken van het schoolteam.
Privacy
Ten slotte is er het probleem van de privacy, met name in IKC’s: sommige kinderopvangcollega’s voelen zich niet gemachtigd om informatie over kinderen door te geven aan de leerkrachten. ‘Daarover kun je afspreken met ouders dat je bijvoorbeeld bij de overdracht naar school inzage geeft. Laten we met elkaar discussiëren over wat wel en niet kan. De privacywet biedt meer ruimte dan veel mensen denken. Af en toe moet je een beetje buiten de paden lopen. Je kunt ook denken: ik heb in ieder geval wel een kind geholpen; dan krijg ik maar een standje.’
Spreekt dit onderwerp u aan of bent u zelf betrokken bij inclusieve kinderopvang? Kom dan op woensdag 15 februari naar het Congres Inclusie van het jonge kind (0-6 jaar) en Ede. De geïnterviewden in dit artikel zijn twee van de vele sprekers op het Inclusie congres. Laat u ook inspireren! Bekijk het programma en/of meld u aan.