We legden deze vraag voor aan José Hillen, onderwijskundige aan Hogeschool De Kempel en jonge kind specialist. Ze ziet dat er op opvanglocaties steeds meer kinderen bijkomen die thuis een andere taal spreken. ‘Professionals worstelen hier soms mee. Ik zie vaak dat er dan regels worden opgesteld rondom het gebruik van taal zoals: “We spreken hier alleen Nederlands.”
Thuis voelen in taal
Dat is volgens José goed te begrijpen. ‘Als pedagogisch professional wil je weten wat er gezegd wordt en voorkomen dat kinderen zich buitengesloten voelen.’
Toch zit er ook een andere kant aan, benadrukt ze. ‘De moedertaal is een belangrijk deel van wie het kind is. Het is de taal waarin ze zich thuis voelen, waarin ze troost vinden en zichzelf kunnen zijn. Als die taal op school of op de opvang geen plek mag hebben, geef je onbedoeld de boodschap dat een stukje van henzelf er niet bij hoort.’
José Hillen is naast onder meer Ria Goedhart en Bernadette Sanders een van de sprekers op het congres Taal- en cultuursensitief werken op 16 januari 2026. Meer info en aanmelden >>>
Koppelen van woorden
Dat niet alleen. Er zijn nog veel meer goede redenen waarom het zinvol is om ouders juist aan te moedigen vooral in hun moedertaal tegen hun kroost te praten. José legt uit: ‘Bij het leren van een taal gaat het erom dat kinderen zoveel mogelijk nieuwe woorden leren kennen. Grappig genoeg maakt het daarbij niet uit in welke taal dat is. Dat komt omdat als een kind eenmaal weet wát iets is, het daar heel makkelijker een woord aan kan koppelen. Kent een kind bijvoorbeeld al het Spaanse woord voor bal, dan is het eenvoudig om daarna ook het Nederlandse woord te leren. Het kind begrijpt namelijk dat dit voorwerp een naam heeft en legt op die manier de basis voor nieuwe woorden.’
Gestimuleerd om Nederlands te praten
Dat was vijftien jaar geleden wel anders volgens José. ‘Destijds werd vooral aangeraden om in het Nederlands tegen je kinderen te praten. Het idee was dat als kinderen helemaal werden ondergedompeld in de taal, ze het dan vanzelf zouden leren. Natuurlijk is het belangrijk dat kinderen veel in aanraking komen met een nieuwe taal, maar daar zit ook een keerzijde aan. Wanneer je als ouder in een taal praat die je zelf niet volledig beheerst, en daarbij misschien ook nog eens fouten maakt, bereik je vaak het tegenovergestelde. Het kind leert niet beter Nederlands, en de moedertaal van de ouder verdwijnt onbedoeld een beetje naar de achtergrond.’
Voorlezen in eigen taal
Daarom pleit José ervoor dat ouders thuis in de eigen taal met hun kinderen blijven praten. ‘Als pedagogisch professional kun je dit stimuleren. Bijvoorbeeld door voorlezen in de moedertaal aan te moedigen. Stel dat je op de opvang een boekje voorleest en datzelfde boekje ook in de eigen taal van het kind beschikbaar is. Misschien kun je dit boekje dan aan ouders meegeven, zodat ze het ook thuis kunnen voorlezen. De peuter herkent het verhaal al, de karakters, de structuur en de woorden. Door hetzelfde verhaal in twee talen te ervaren, wordt de koppeling tussen woorden en betekenis veel sterker.’
Knuffelpoppetje
Daarnaast kun je volgens José de taal van een kind ook op de groep introduceren. Natuurlijk is het niet praktisch als kinderen tijdens gezamenlijke activiteiten voortdurend alleen in hun eigen taal praten. Maar er zijn slimme manieren om die taal wel een plekje te geven.
‘Je zou bijvoorbeeld elk kind een knuffelpoppetje van zichzelf kunnen geven,’ legt José uit. ‘Tegen dat poppetje mogen ze in hun eigen taal praten. Ze kunnen vertellen wat ze hebben meegemaakt, hun gevoelens uiten of gewoon kletsen. Op die manier voelen kinderen zich gezien en ervaren ze dat een belangrijk stukje van henzelf welkom is.’
Ouders die komen voorlezen op de groep
Een andere manier om de taal op de groep te introduceren, is door ouders in hun eigen taal te laten voorlezen. José vertelt: ‘Ik heb weleens meegemaakt dat een ouder in het Arabisch kwam voorlezen op de groep. De kinderen die de taal kenden, luisterden aandachtig en hingen aan elk woord. Maar ook de kinderen die die taal niet gewend waren, bleven rustig zitten en volgden het verhaal op hun eigen manier. Ze keken naar de plaatjes, herkenden karakters en namen dingen op uit de toon en emotie van de verteller. Op deze manier stimuleer je taalgevoeligheid bij kinderen.’
In een andere taal praten kost meer energie
José begrijpt ook dat het voor pedagogisch professionals soms spannend kan zijn om kinderen in hun eigen taal te laten praten. ‘Op de bso bijvoorbeeld, je wilt natuurlijk niet dat andere kinderen ongepaste dingen zeggen of over iemand gaan roddelen. Maar vaak hoor je aan de intonatie al waar het gesprek over gaat,’ legt ze uit.’
‘Bovendien is het belangrijk te beseffen dat het voor sommige kinderen ontzettend veel energie kost om de hele dag in het Nederlands te praten. Hun hoofd is constant aan het werk, alle woorden en zinnen moeten steeds worden vertaald en afgestemd. Dan kan het een enorme opluchting zijn om even in de moedertaal te kunnen spreken.’
De taal van je hart
Volgens José zijn er dus twee belangrijke redenen om ouders aan te moedigen in hun eigen moedertaal met hun kinderen te blijven praten. ‘Ten eerste omdat het de woordenschat van kinderen vergroot en het leren van het Nederlands daardoor veel makkelijker wordt. Maar minstens zo belangrijk is dat de taal waarin je bent opgegroeid de taal van je hart is. Ik kom zelf uit Limburg, en als ik boos of verdrietig ben, schakel ik automatisch over naar dialect. Dat gaat vanzelf en het is logisch. Het is de taal waarin ik denk en de taal die ik van huis uit heb meegekregen. Het is de taal die het dichtst bij mijn gevoelens staat.’
José benadrukt: ‘Kinderen hun moedertaal ontzeggen betekent dat je een groot gedeelte van wie ze zijn afschermt. Pedagogisch professionals maken het verschil door ouders vooral te stimuleren om in hun eigen taal met hun kind te praten. Zo geven ze kinderen niet alleen taalrijkdom mee, maar ook erkenning van wie ze zijn.’
Meer weten? Lees dan ook: