Eva is spreker, trainer en schrijver op het gebied van opvoeding en onderwijs. ‘Ongeveer vijftien jaar geleden introduceerde ik de term: temperamentvolle kinderen,’ vertelt ze. ‘Hiermee bedoel ik kinderen die een sterke wil en een sterk karakter hebben. Ze zijn vaak gevoeliger dan andere kinderen en reageren daarom heftiger op prikkels. Dit kan op een hele positieve manier tot uiting komen, bijvoorbeeld in hun creativiteit of rechtvaardigheidsgevoel, maar aan de andere kant kan het ook voor flinke uitdagingen zorgen.’
Het emmertje zit vol
Eva doelt op kinderen die sneller van slag of gefrustreerd zijn. ‘Ik maak nogal eens de vergelijking met een emmer. Bij temperamentvolle kinderen is het emmertje sneller vol dan bij andere kinderen. Zij zijn nu eenmaal gevoeliger voor prikkels. Gedurende de dag komen er bij hen steeds meer druppels bij. Soms is het iets groots, zoals de drukte in de groep of een spannend uitstapje. Maar het kunnen ook kleine dingen zijn: een blik die net anders valt, een afwijzing, een prikkend labeltje in hun shirt. Als dit net de druppel is die de emmer doet overlopen, kan dit voor een uitbarsting zorgen.Voor veel opvoeders is het helpend om op deze manier te leren kijken naar gedrag, in plaats van het meteen als lastig of ongepast te bestempelen.’
De vijf soorten druppels in het emmertje van een temperamentvol kind
Bij temperamentvolle kinderen loopt het emmertje sneller vol. Dat komt vaak door een opeenstapeling van kleine en grotere ‘druppels’. Die druppels vallen meestal in één van deze vijf categorieën:
-
Prikkels
Temperamentvolle kinderen zijn gevoeliger voor prikkels zoals geluid, licht of drukte. Denk aan harde muziek tijdens het dansmoment, een piepende stoel, of veel geroezemoes aan tafel. Zelfs bij een kriebelend label of een scheef zittend sokje kan er al een druppel bijkomen.
-
Overgangen
Wisselingen tussen activiteiten of ruimtes brengen onrust. Een kind dat helemaal opgaat in zijn spel kan het lastig vinden om ineens te moeten stoppen en aan tafel te gaan. Ook van buiten naar binnen gaan is zo’n overgang dat vaak veel van dergelijke kinderen vraagt.
-
Spannende gebeurtenissen
Nieuwe of onverwachte situaties zetten het systeem van een temperamentvol kind snel aan. Een uitstapje, een andere volwassene op de groep of een kind dat jarig is kan al voor veel spanning zorgen, ook als het een leuke gebeurtenis is.
-
Afwijzing
Deze kinderen voelen het diep als iets niet lukt of als ze zich buitengesloten voelen. Bijvoorbeeld wanneer ze niet mee mogen doen met een spel, een bouwwerk wordt omgegooid of ze iets ‘fout’ doen bij het knutselen.
-
Macht
Een kind dat geen invloed ervaart, kan zich snel gefrustreerd voelen. Dat gebeurt bijvoorbeeld als het iets móet doen zonder uitleg, geen keuze mag maken of een vaste regel botst met zijn eigen plan of tempo.
Het doseren van druppels
Volgens Eva is het bij deze kinderen dus zaak om aan druppelmanagement te doen. ‘Dat betekent niet dat je bij hen op je tenen moet lopen en dat je ze geen feedback kunt geven op hun gedrag,’ vertelt ze. ‘Maar het is wel zaak dat we de druppels zo doseren dat de emmer niet overstroomt. Kijk dus goed naar wat dit kind zou helpen. Welke druppels kun je wel wegnemen, welke kunnen we verkleinen en op wat voor manier zou dat een verschil kunnen maken?’
Vervelend, lui, koppig of tegendraads?
Eva geeft een voorbeeld: ‘Stel dat een van de kinderen op de groep steeds recalcitrant gedrag vertoont. Hij duwt ineens andere kinderen. Je kunt dan de hele tijd herhalen dat hij dat niet mag doen, maar probeer de situatie eens in het geheel te bekijken. Wie weet zijn er die dag al heel wat druppels in zijn emmertje gevallen en pakt een ander kindje nu steeds het speelgoed uit zijn buurt weg.’
Een ander voorbeeld dat Eva geeft gaat over het opruimmoment. ‘Stel dat een van de kinderen lekker heeft gespeeld en dat er nu moet worden opgeruimd. Hij weigert vervolgens zijn spullen op te bergen. Zelf kun je dan gaan denken dat dit kind vervelend, lui, koppig of tegendraads is. Maar besef dan ook dat dit een reactie is op al die druppels die gedurende de dag al in zijn emmer zijn gevallen. Dit kind had misschien een heel plannetje in zijn hoofd en nu loopt het allemaal anders. Maar het kan ook liggen aan de drukte die opruimen veroorzaakt op de groep. Iedereen loopt door elkaar. Er worden blokken in bakken gegooid en dat geeft veel lawaai. Dit kan ook te veel voor dit kind zijn. Juist bij dit soort momenten is het belangrijk om het gedrag niet los te zien van de context waarin het ontstaat.’
Zorg voor voorspelbaarheid
Wat je volgens Eva in dergelijke gevallen kunt doen? ‘Zoek echt die verbinding op. Als je weet dat overgangsmomenten moeilijk zijn, maak dan voordat je gaat opruimen even contact, vraag bijvoorbeeld met oprechte interesse wat dit kind aan het doen is en laat weten dat er over vijf minuten moet worden opgeruimd. Zorg voor die voorspelbaarheid. Daar hebben deze kinderen heel veel aan.’
En als je weet dat geluid een issue is? ‘Neem dit kind dan even mee naar een rustig plekje om daar iets op te ruimen. Zo geef je diegene verantwoordelijkheid en kan hij toch doen wat je van hem vraagt, zonder dat zijn emmertje overstroomt. Met relatief kleine aanpassingen kun je voor dit soort kinderen al een groot verschil maken.’
Ze willen juist het goede doen
Volgens Eva wordt er vaak nog te negatief over dergelijke kinderen gedacht. ‘Je kunt gaan denken dat ze nooit luisteren en expres hun kont tegen de krib gooien. Maar als je goed kijkt is dat helemaal niet zo. Ze willen het juist zo graag goed doen en vinden het vervolgens frustrerend dat ze niet aan de verwachtingen kunnen voldoen.’
Eva geeft aan dat het de kunst is om ook de positieve kanten van deze kinderen naar boven te laten komen. ‘Het hoeft niet altijd alleen maar leuk te zijn, maar we moeten kinderen helpen zodat ze lekkerder in hun vel gaan zitten en zich goed voelen.
Het beste wat je kunt doen is niets
Maar wat doe je als het emmertje al is overgelopen en het te laat is om druppels te reguleren? ‘Dan helpt niet zo heel veel meer,’ vertelt Eva. ‘Maar dat is helemaal niet erg. Het beste wat je dan voor deze kinderen kunt doen is kalm blijven. Dat is voor veel mensen moeilijk, omdat het dan lijkt alsof je niets doet.’
Volgens Eva willen we namelijk gelijk helpen als een kind overstuur is. ‘Troosten, sussen, of zeggen: “Kom op, nu is het wel klaar zo.” Maar dat hoeft helemaal niet.’
Want wat een temperamentvol kind op dat moment nodig heeft, is niet dat de emotie weggaat, maar dat je het kind leert om deze te reguleren.
Eva vertelt dat dit een hele waardevolle les is. ‘Als een kind merkt: “Wow, ik was totaal overstuur en toch bleef die volwassene rustig naast me staan”, dan gebeurt er iets bijzonders. Het kind leert dat zijn gevoelens er mogen zijn en dat ze ook weer weggaan.
Een dergelijke ervaring nemen ze mee naar een volgende keer. En langzaam maar zeker bouwen ze vertrouwen op. Niet alleen in zichzelf, maar ook in de wereld om hen heen. Ze leren dat de emotie niet eindeloos duurt en dat ze er niet bang voor hoeven zijn. En pas dan kunnen ze echt veerkracht ontwikkelen. Dat is misschien wel het krachtigste wat je een kind kunt meegeven.’