Een deel van de kinderopvangorganisaties in Nederland wordt gefinancierd door verschillende buitenlandse investeerders. Het onderwerp staat geregeld ter discussie. Is private equity onmisbaar als het gaat om schaalvergroting? En hoe blijft kwaliteit gewaarborgd wanneer winst wegvloeit?
‘Te gek voor woorden’
Volgens GroenLinks-Kamerlid Lisa Westerveld gaat dat laatste niet samen, meldt Trouw. ‘Goede kinderopvang is een publieke aangelegenheid. Het is eigenlijk te gek voor woorden dat over de rug van onze kinderen winst wordt gemaakt.’
Waterland
Al twintig jaar mengen private investeerders met vreemd vermogen zich in de kinderopvangsector, stelde Hans Scheepers van de Nederlandse investeringsmaatschappij Waterland onlangs tijdens een debat. ‘Naar mijn mening hebben participatiemaatschappijen een belangrijke bijdrage geleverd aan de brede toegankelijkheid én kwaliteit van de kinderopvang. Waterland was in 2001 een van de eerste investeerders in de sector, in het toenmalige Catalpa. Waar we toen fors geïnvesteerd hebben om het aantal kindplaatsen te laten groeien en wachtlijsten te verkorten. Wij denken met onze expertise een bijdrage te leveren aan professionaliteit en kwaliteit. Op nog zo’n honderd locaties van KidsFoundation zijn wachtlijsten voor bepaalde dagdelen en bij Partou staan meer dan 150 vacatures open. Er is dus nog veel te doen. Wij zien kinderopvang als een duurzame, groeiende sector. En onze intentie is de intrinsieke kwaliteit verder te vergroten, voor de lange termijn. Ouders kiezen voor kwaliteit, daarin zullen wij dus blijven investeren.’
8 procent
Naar schatting hebben grote investeringsmaatschappijen 8 procent van de totale kinderopvangbranche in handen. Grote overnames, zoals bij Partou, hollen het systeem uit, vinden de oppositiepartijen die donderdag 20 juni een initiatiefwet lanceren. Zij zien de winst liever naar verbetering van de opvang gaan, dan dat het wegstroomt naar buitenlandse investeerders.
Minder opvang
De partijen vrezen dat de focus op winstmaximalisatie op de lange termijn zorgt voor minder opvang in gebieden waar minder kinderen wonen. Ook zou dit zorgen voor ongelijke concurrentie tussen kinderopvangorganisaties in gebieden met veel rijke ouders. Volgens de partijen zet het de diversiteit van aanbod en keuzevrijheid van ouders onder druk.
BMK
Sharon Gesthuizen, voorzitter Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang: ‘Wij zijn blij dat de initiatiefwet met deze overgangsregeling oog heeft voor de belangen van kleine particuliere ondernemingen die met hart en ziel hun organisatie runnen. De BMK vindt het belangrijk dat het mechanisme van competitie, innovatie en ondernemerszin in de kinderopvang intact blijft, omdat dit creativiteit en innovatie binnen de sector stimuleert. Maar doordat de nieuwe initiatiefwet de perverse financiële prikkel op winstmaximalisatie wegneemt ontstaat ruimte voor competitie op kwaliteit. En daar kan iedereen, kinderopvangaanbieders, ouders en de overheid alleen maar heel blij mee zijn.’
De initiatiefnemers van het wetsvoorstel streven een goede overgangsregeling na zodat kinderopvangondernemers en investeerders niet de dupe worden, meldt de BMK.
Bronnen: Trouw.nl, BMK.
