Dat zegt orthopedagoog Marrit Buruma in Vakblad Vroeg. Bij de latere herkenning speelt volgens haar mee dat er bij meisjes andere verwachtingen zijn dan bij jongens. ‘Daardoor interpreteren we bepaald gedrag soms anders. Geen oogcontact maken wordt dan bijvoorbeeld gezien als een uiting van verlegenheid of angst in plaats van een gedragskenmerk dat past bij autisme.’
Daarnaast wijst Buruma erop dat sommige meisjes een groot aanpassingsvermogen hebben. ‘Bovendien kunnen ze goed observeren. Dit stelt hen al op jonge leeftijd in staat om gedrag van andere kinderen te kopiëren.’
Fantasiespel
Het feit dat meisjes meer fantasiespel laten zien, bemoeilijkt ook het herkennen van autisme. Nauwlettend observeren kan dit voorkomen. ‘Zo is bijvoorbeeld de kwaliteit niet altijd kloppend. Denk aan weinig variatie en vooral naspelen.’
Behandeling
De latere herkenning heeft invloed op de behandeling. Voor sommige meisjes is extra aandacht nodig voor hun sterke aanpassingsvermogen in andere omgevingen dan thuis. Ook kan gekeken worden naar de inzet van ‘sociale time-outs’ en het aanleren van het nemen van hersteltijd. ‘Voor de omgeving is het belangrijk om alert te zijn op overvraging bij deze meisjes.’