Dit blijkt uit de kwartaalcijfers van het ministerie van Sociale Zaken over het derde kwartaal van 2018. In totaal gingen er 782.000 kinderen naar de kinderopvang. De meeste kinderen (368.000) gingen naar de bso, daarna naar de dagopvang (323.000) en tot slot naar de gastouderopvang: 114.000. Vergeleken met het tweede kwartaal van 2018 gingen er iets minder kinderen naar de opvang, maar dat is een gebruikelijke daling die samenhangt met het effect van de zomervakantie.
Aantal locaties
Kinderen komen gemiddeld 58,2 uur naar de kinderopvang. In de dagopvang steeg het aantal uren maar liefst met 1,4 vergeleken met vorig jaar. In de bso nam het gebruik tie met een half uur. Kijkend naar het aantal opvanglocaties zetten de trends door: het aantal dagopvanglocaties steeds met 28 in het derde kwartaal en het aantal bso’s nam toe met 152 locaties. Het aantal gastouders daalt. In oktober 2018 waren er nog 28.865 gastouders geregistreerd. Dat zijn er 1144 minder dan het vorige kwartaal.
Arbeidsparticipatie
De netto arbeidsparticipatie van alle vrouwen is in het derde kwartaal gestegen, zowel ten opzichte van het vorige kwartaal als ten opzichte van het derde kwartaal van 2017. De arbeidsparticipatie van alleenstaande moeders is met 2%-punt het op een na hardst gegroeid.4 De netto arbeidsparticipatie van vrouwen tussen de 25 en 35 is gestegen naar 83,5% en blijft daarmee het hoogst onder vrouwen. De netto arbeidsparticipatie van mannen is ook bij iedere categorie gestegen. Hetgemiddelde aantal gewerkte uren van moeders is vrij stabiel. In het derde kwartaal werkten zij gemiddeld 26,6 uur per week, 0,1 uur meer dan in het tweede kwartaal van 2018.
