
Dit meldt de Inspectie van het Onderwijs (IvhO) in het Landelijk rapport gemeentelijk toezicht kinderopvang 2014. In 2013 werd ook ongeveer 9 procent van gastouders onderzocht. De overige controle krijgen gastouders door het gastouderbureau, al bleek uit onderzoek van het Kohnstamm Instituut in 2014 dat gastouders weinig contact hebben met de bemiddelingsmedewerker van het gastouderbureau.
Minder tekortkomingen
Bij gastouders werden in 2014 minder tekortkomingen geconstateerd dan bij kindercentra. Dat leidde dus ook tot minder handhavingsadviezen voor gastouders. Volgens de Inspectie van het Onderwijs is dat te verklaren doordat de inspecties van gastouders bijna altijd aangekondigd zijn. Daarnaast speelt mee dat gastouders aan minder kwaliteitseisen hoeven te voldoen. Een aandachtspunt is dat inspecteurs het lastig vinden om kwaliteitseisen te toetsen in de huiselijke situatie.

BOinK-voorzitter Gjalt Jellesma zei in 2014 dat het gastoudersysteem ‘ongelukkig geregeld is’ waardoor het toezicht onvoldoende is. Zijn kritiek kreeg bijval in de Tweede Kamer. Lees meer >>
Administratie
Het aantal gastouders nam ook in 2014 verder af. De administratie van gastouders in het Landelijk register Kinderopvang en Peuterspeelzalen is dynamisch. Jaarlijks vernieuwt 20 procent van het gastouderbestand zich. Iedere maand worden er veel nieuwe gastouders ingeschreven. Onderzoekers van de IvhO vragen zich af of dit nieuwe gastouders zijn of dat het hier vaak gaat om gastouders die zich uitschrijven en dan opnieuw weer inschrijven.

Gemeenten en GGD’en voeren het toezicht op de kinderopvang (inclusief gastouderopvang) steeds beter uit. 96 procent van de jaarlijks verplicht te onderzoeken locaties werden in 2014 daadwerkelijk gecontroleerd. Dit was in 2013 nog 92 procent. Lees meer over deze resultaten >>
Lees hier het volledige Landelijk Rapport Gemeentelijk Toezicht Kinderopvang 2014: