De vier partijen vinden het belangrijk dat deze kinderen al op jonge leeftijd spelend in aanraking komen met de Nederlandse taal en kennis maken met de Nederlandse samenleving. Dat is goed voor hun ontwikkeling en daarvan profiteren ze hun hele leven. Voor de kinderen jonger dan vier jaar is nog maar weinig georganiseerd. Het gaat om ongeveer 2500 peuters en kleuters. ‘We moeten voorkomen dat we nieuwe achterstandsgroepen creëren’, vindt voorzitter van de PO-Raad Rinda den Besten.
Eigen bijdrage
Het regelen van opvang voor jonge asielzoekerskinderen is lastig, omdat peuterspeelzalen een ‘gemeentelijke aangelegenheid’ zijn. Gemeenten krijgen geen geld voor de opvang van deze vluchtelingenkinderen omdat zij niet staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie. Een eigen bijdrage kunnen hun ouders doorgaans niet betalen. Volgens onderzoeksinstituut Sardes is er 6 miljoen euro nodig om peuters voor- en vroegschoolse educatie te kunnen bieden.
Uit inventarisatie van onderzoeksinstituut Sardes blijkt dat door te weinig geld, wetgeving en aandacht het voor veel gemeenten met een AZC het nog niet mogelijk is om voor vluchtelingenkinderen een goed aanbod te ontwikkelen >>
Achterstand
De oproep om voor- en vroegschoolse educatie ook toegankelijk te maken voor de jongste vluchtelingenkinderen past bij het bredere pleidooi van de vier partijen om tot één basisvoorziening te komen voor álle kinderen. Onlangs bracht de Sociaal Economische Raad een advies uit waarin staat dat er een ‘universeel systeem’ moet komen met extra ondersteuning van kinderen met een achterstand, zo adviseerde ze begin dit jaar. Alle nul- tot vierjarigen moeten daarnaast zestien uur per week terecht kunnen bij zo’n voorziening, of hun ouders nu werken of niet.