1. Waar probeert de gastouder bij de inrichting rekening mee te houden?
a) Dat de kinderen altijd in dezelfde ruimte zijn zodat ze samen kunnen spelen.
b) Dat ze alle kinderen altijd kan zien.
c) Dat kinderen soms behoefte hebben aan privacy.
2. Welke van de volgende uitspraken is juist?
a) Spelenderwijs leren de kinderen om het speelgoed op de juiste plaats op te ruimen.
b) Kinderen hoeven bij de gastouder niet op te ruimen, dat is de taak van de gastouder.
c) Neerzetten van de knutselwerkjes van de kinderen geeft alleen maar rommel.
3. Welke uitspraak over de buitenruimte is niet waar?
a) Baby’s doen buiten andere ervaringen op dan binnen.
b) Kinderen weten instinctief welke besjes giftig zijn en welke niet.
c) Verharde paadjes zijn geschikt voor kinderen om te fietsen en steppen.
Klaar? Bekijk hier de antwoorden