Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Landelijke analyse Monitor BoekStart 2020 gepubliceerd

In de jaarlijkse Monitor BoekStart worden de belangrijkste ontwikkelingen in de aanpak rondom voorlezen en leesbevordering in de kinderopvang weergegeven. De uitkomsten moeten een verbetering van de kwaliteit hiervan mogelijk maken. Aan de Monitor BoekStart 2020 deden 781 kinderopvanglocaties mee.

In 2020 hebben 64 bibliotheekmedewerkers, 669 voorleescoördinatoren en 2931 pedagogisch medewerkers deelgenomen aan de monitor. Sinds 2015 is de Monitor sterk in omvang gegroeid, maar ten opzichte van 2019 is de omvang in 2020 ongeveer gelijk, wat toegeschreven kan worden aan de bijzondere omstandigheden ten gevolge van de coronacrisis.

Om de leesbevordering van 0- tot 4-jarigen te stimuleren, werken bijna alle bibliotheken samen met kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. Bijna alle bibliotheken bieden een training Voorleescoördinatoren (97%) of een training interactief voorlezen voor Pedagogisch medewerkers aan (89%). Ook bijna alle bibliotheken voeren overleg met het management van kinderopvanglocaties (97%) of bezoeken de kinderopvanglocaties om te kijken naar de voorleesomgeving en er advies over te geven (92%). Deze percentages zijn ongeveer gelijk aan 2019. Het absolute aantal trainingen aan voorleescoördinatoren was in 2020 wel lager dan in andere jaren. Ongetwijfeld hangt dit samen met de coronacrisis.

Digitale prentenboeken

Het percentage bibliotheken dat de kinderopvanglocaties informeert over digitale prentenboeken/kinderboekenapps is in 2020 veel hoger (98%) dan in 2019 (83%). In vergelijking met de vorige meetjaren zijn er in 2020 minder locaties met voorleescoördinator (81% tegen 87%, 88% of 89%). Dit zou te maken kunnen hebben met de afname van het aantal trainingen voor voorleescoördinatoren door de corona omstandigheden in 2020. Er zijn wel meer locaties waar binnenkort een voorleescoördinator wordt opgeleid (12% tegen 7%)

Ruim twee derde (69%) van de bibliotheken heeft een voorleesplan, ongeveer evenveel als vorig jaar. Dit voorleesplan wordt in 85 procent van de gevallen ook uitgevoerd in de voorleespraktijk en bij 59 procent jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld. Dit verschilt niet van 2019.

Uitnodigende voorleeshoek

Het aantal pedagogisch medewerkers dat, volgens de voorleescoördinatoren, getraind is in het interactief voorlezen is in de periode 2017 tot 2019 ongeveer stabiel. In 2020 is het percentage dat aangeeft dat minimaal de helft van de pedagogisch medewerkers getraind is iets lager (53%) dan in de voorgaande meetjaren (57%-60%), maar dit verschil is niet significant.

In 2017 was op 65 procent van de locaties een uitnodigende voorleeshoek op alle groepen, in 2018 bij 67 procent, in 2019 bij 66 procent, in 2020 bij 71 procent. In 2017 werd bij 69 procent van de locaties de collectie voorleesboeken regelmatig vervangen op alle groepen, in 2018 bij 71 procent, in 2019 bij 73 procent, in 2020 en bij 77 procent. Het bekijken van digitale prentenboeken was in 2017 bij 29 procent van de locaties mogelijk op alle groepen, in 2018 bij 26 procent, in 2019 bij 29 procent, in 2020 bij 30 procent.

Laaggeletterde ouders

Op 17 procent van de locaties zijn volgens de voorleescoördinatoren in 2020 afspraken gemaakt met betrekking tot laaggeletterde ouders, iets (niet significant) meer dan in 2019 (14%). Pedagogisch medewerkers geven wel duidelijk steeds vaker aan dat ze weten hoe ze laaggeletterde ouders kunnen herkennen. In 2020 geeft voor het eerst meer dan de helft van alle pedagogisch medewerkers aan te weten hoe ze laaggeletterde ouders kunnen herkennen
(51%) in 2016 was dat duidelijk minder (43%).

De volledige monitor vind je hier.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.