Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties1

Reageer nu via internetconsultatie op aanpassingen aan de 3F-taaleis

Op 1 januari 2025 moeten pedagogisch medewerkers taalniveau 3F of B2 Nederlands beheersen. Deze zogenaamde taaleis is onderdeel van de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK). De taaleis IKK werd echter onlangs iets versoepeld, om ‘m minder knellend uit te laten pakken in de praktijk. Je kunt nu reageren op deze aanpassingen via de internetconsultatie!
praten
Beeld: iStock

Een ander doel van de de aanpassingen is om duidelijkheid te geven over welke bewijsstukken aantonen dat iemand aan de taaleis IKK voldoet.

Verduidelijking bewijsstukken

In de regeling en bijbehorende toelichting wordt duidelijk gemaakt met welke bewijsstukken het vereiste taalniveau kan worden aangetoond. Deze eisen gelden voor bewijsstukken die zijn afgegeven vanaf 1 januari 2025. Bewijsstukken die vóór 2025 zijn afgegeven en die voldoen aan de cao Kinderopvang die gold in de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2024, blijven geldig.

Om taalniveau 3F of B2 aan te tonen, moet iemand gemiddeld een voldoende hebben gehaald (ten minste cijfer 5,5) voor de onderdelen gesprekken voeren, luisteren en spreken. Ook moet voor elk onderdeel ten minste een 5,0 zijn behaald. Er is dus compensatie mogelijk tussen de 3 onderdelen. Daarnaast mag ook op andere wijze blijken dat deze 3 onderdelen positief zijn beoordeeld.

Bij de hogere taalniveaus 4F, C1 of C2 hoeft alleen aangetoond te worden dat iemand dat taalniveau beheerst in algemene zin. Iemand hoeft dan dus niet aan te tonen dat hij of zij een voldoende heeft gehaald voor de onderdelen gesprekken voeren, luisteren en spreken. Daarnaast heeft iemand ook voldaan aan de taaleis IKK met diploma van een afgeronde Nederlandstalige vwo-, associate degree, hbo- of wo-opleiding. Binnen die opleidingen is het taalniveau namelijk 4F.

Voorgestelde uitzonderingen op de taaleis IKK

  • Taalniveau 3F of B2 wordt niet verplicht voor medewerkers in de buitenschoolse opvang. Zij moeten minimaal het lagere taalniveau 2F of B1 beheersen.
  • Beroepskrachten die geboren zijn op of vóór 31 december 1964 krijgen 3 jaar extra tijd om aan de taaleis te voldoen. Zij moeten op 1 januari 2028 eraan voldoen.
  • Ook komt er extra tijd voor medewerkers die in de tweede helft van 2024 langdurig afwezig zijn geweest, bijvoorbeeld door ziekte of (zwangerschaps)verlof.
  • De taaleis Nederlands gaat alleen gelden voor beroepskrachten die de Nederlandse taal als voertaal gebruiken. Beroepskrachten die volledig een andere voertaal spreken met de kinderen, hoeven niet aan de taaleis Nederlands te voldoen. Dit kan zijn Duits, Engels of Frans in de meertalige kinderopvang. Het kan ook gaan om Friessprekende beroepskrachten. Tot slot kan het gaan om beroepskrachten die uitsluitend een andere taal spreken omdat de herkomst van kinderen in specifieke omstandigheden hiertoe noodzaakt.

Let op: deze uitzonderingen gelden pas nadat de ministeriële regeling definitief is gepubliceerd in de Staatscourant.

Reageer hier op de internetconsultatie >>

Bron: Rijksoverheid

1 REACTIE

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.