Overal, en dus ook in de kinderopvang, kom je kinderen tegen die veel of extra aandacht vragen. Dat kunnen kinderen zijn die vaak huilen, flinke driftbuien hebben, zich fysiek uiten of ontzettend druk zijn. Maar ook kinderen die zich heel erg terugtrekken, stil zijn en nauwelijks opvallen en niet of nauwelijks praten, weet Tischa. ‘Ieder kind is anders, heeft zijn eigen handleiding. Het is aan jou om de gebruiksaanwijzing te achterhalen.’ En vergeet daarbij niet, benadrukt ze, deze kinderen zijn nog zo ontzettend jong! Of er bij bijzonder gedrag meer aan de hand is, is daarom vaak moeilijk te zeggen. De ontwikkeling van het kind kan in de loop van de tijd bijtrekken.’
Signalen opvangen
‘Het is niet aan jou om een kind te labelen. Wél kun je signalen opvangen, benoemen en bespreekbaar maken bij ouders. Stel ouders gerust; zij vertrouwen op jouw expertise en ervaring. Vertel ze wat je ziet, wat je doet en wat werkt voor hun kind. Het is jouw taak een kind te helpen groeien. Dat moet je het uitgangspunt zijn in je handelen.’
Positief blijven
Heb je te maken met pittig gedrag op jouw groep, zorg er dan voor dat je een werkbare situatie creëert voor jou, het kind en de groep. Betrek ook ouders erbij. Wat helpt, is je te focussen op wat goed gaat, tipt Tischa. Daardoor zal het je beter lukken naar het kind te blijven kijken vanuit zachtheid. Dat lijkt op papier gemakkelijk, de praktijk is echter vaak weerbarstiger.
Vaak zitten pedagogisch medewerkers in zo’n negatieve spiraal dat het kind überhaupt niet veel goed meer kan doen, weet Tischa uit ervaring. ‘Merk je dat het die kant op gaat, trek dan aan de bel en vraag om hulp. Maar liever voorkom je dat het zo ver komt. Hoe dan? De eerste en allerbelangrijkste stap is: zoom uit en blijf positief richting het kind! Zorg dat je weer de leuke kanten van het kind ziet, ook al is dat soms moeilijk. Dan ga je het kind weer echt zien. En dat voelt het kind, waardoor je bij jullie beiden iets in werking zet.’

Altijd met een reden
Om te achterhalen wat er nu speelt bij een kind, waar het gedrag vandaan komt, moet je zoveel mogelijk informatie verzamelen. ‘Want neem van mij aan dat een kind zich helemaal niet zo wil gedragen. Het handelt uit onmacht, niet uit onwil.’ Wil je het kind en het gedrag doorgronden, dan moet je goed leren kijken naar het gedrag en vooral naar wat er achter het gedrag zit. ‘Er zit altijd iets achter: bepaalde karaktertrekken, de ontwikkelingsfase waarin een kind zit, iets wat thuis of in de familie speelt – geboorte, ziekte, scheiding.’ Hierbij zijn de ouders een onmisbare bron van informatie. Zorg daarom voor een goede vertrouwensrelatie met de ouders.
In- en uitzoomen
Focus dus vooral op wat goed gaat: wanneer zie je dat het makkelijker gaat? Op welke momenten, dag of dagdelen? Welke aansturing werkt (een beetje)? Van die kennis kun je veel leren. Probeer dan ook zoveel mogelijk oplossingsgericht te werken. Geef cijfers aan dagdelen: waarom voelde het vandaag wat lichter? Dan kan in zoveel dingen zitten. Zoom dus uit en noteer tot in details: wat gebeurde er, wat hebben we gedaan, zien we verbetering? Naast wie zit het kind, in welke hoek speelde het, met wat en wie? Het zijn die details waar je je bewust van moet worden. De kunst is om een andere – positieve, helpende – mindset te creëren en deze doelbewust toe te passen.’
Tischa Neve is spreker op de Masterclass Opvallend Gedrag bij Kinderen op 25 november. Kijk hier voor meer info en aanmelden >>