De bijeenkomst werd georganiseerd door de MBO Raad (bedrijfstakgroep Zorg, Welzijn en Sport), samen met de Brancheorganisatie Kinderopvang. Vertegenwoordigers vanuit kinderopvang, basisonderwijs en opleiders bespraken tijdens een werksessie de belangrijkste trends en ontwikkelingen in het pedagogisch werk. Met onder meer als doel input te geven aan de concept beroepscompetentieprofielen.

Hoge opkomst

De opkomst overtrof alle verwachtingen, stelde Harrie Bemelmans, directeur Gezondheidszorg en Welzijn van het Nova College en voorzitter van het marktsegment Zorg en Welzijn van Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). Hij opende de bijeenkomst samen met BK-directeur Magda Heijtel.

Kwalificatiedossier Pedagogisch Werk

Beroepsopleiding en beroepspraktijk hebben elkaar nodig, meldt de BK in haar verslag van de bijeenkomst. Per 1 januari 2021 moet het (herziene) kwalificatiedossier Pedagogisch Werk worden vastgesteld door de minister van OCW. Nu het concept-Beroepscompetentieprofiel van de sociale partners in de Kinderopvang klaar is, ontstond het momentum om deze werksessie te organiseren. Heijtel zegt blij te zijn om met zoveel mensen te praten over de toekomst van het pedagogisch werk. Volgens haar is het thema niet ‘Hoe ziet de toekomst van het pedagogisch werk eruit?’, maar: ‘Pedagogisch werk als vak van de toekomst’.

Professionaliteit

Waarom? Omdat professionaliteit van de directe uitvoering, dus van de pedagogisch medewerkers op de groep, een doorslaggevende factor is voor de ontwikkeling van kinderen. ‘Een goede beroepsopleiding is dus van groot belang. De kennis vanuit de beroepspraktijk moet daarin leidend zijn’, stelt Heijtel.

Samenwerking

Tijdens de bijeenkomst werd helder dat er op lokaal niveau al veel initiatieven worden genomen om samen te werken aan de opleiding. Deze initiatieven leveren resultaten en inzichten op, die gebruikt kunnen worden als input voor de beroepscompetentieprofielen en de landelijke uitwerking van het kwalificatiedossier.

Competenties

Tien groepen bogen zich elk over één competentie van het profiel, en bogen zich over vragen als: Sluiten de competenties en gedragsindicatoren in dit competentiecluster voldoende aan bij wat van een startbekwame pedagogisch medewerker op mbo-niveau 3 verwacht mag worden? Zijn de competenties en gedragsindicatoren in dit competentiecluster relevant voor iedere pedagogisch medewerker, ongeacht waar in de kinderopvang iemand werkt? Missen jullie dan nog belangrijke kennis- en vaardigheidsgebieden? Waarin zou een Gespecialiseerd pedagogisch medewerker (mbo-4) zich volgens jullie kunnen of moeten onderscheiden van een Pedagogisch medewerker kinderopvang (mbo-3)?

De opbrengsten worden gebruikt tot eventueel bijstellen van het concept beroepsprofiel en uiteindelijk tot de vaststelling ervan door de sociale partners en de legitimering (afgerond in januari/februari 2020).

Thema’s

Tijdens de tweede helft van het programma werden thema’s rondom pedagogisch werk besproken, zoals: pedagogisch werk en andere beroepen, de onderwijsassistent van de toekomst, technologische innovaties in het pedagogisch werk voor 0-13 jarigen, mannen in de kinderopvang en hoe geven we samen vorm aan de beroepspraktijkvorming?

Mannen in de kinderopvang

Er werd onder meer gepleit voor de komst van een brede opleiding: pedagogisch didactisch medewerker, met daarbinnen specialisaties naar leeftijdsgroepen. Dit om het onderscheid tussen pm’er en onderwijsassistent te verkleinen. Voor het thema ‘Mannen in de kinderopvang’ werd de oproep gedaan om het perspectief van mannen mee te nemen in de actualisering van het kwalificatiedossier. Dit kreeg veel bijval. Ook werd er voorgesteld om een mannenklas Pedagogisch Werk te starten.

Aanbevelingen

De clustercommissie Zorg, Welzijn en Sport gaat alle aanbevelingen onder de loep nemen en kijken wat er verder opgepakt gaat worden, besloot Harrie Bemelmans de bijeenkomst. Dit gebeurt in samenspraak met de branche en de Brancheorganisatie Kinderopvang.

Bron: Brancheorganisatie Kinderopvang