Pesten kan zich op allerlei manieren uiten: uitschelden, buitensluiten, fysieke agressie of stiekem gemeen gedrag zoals fluisteren en roddelen. Vaak zie je dat dezelfde kinderen steeds het slachtoffer zijn, terwijl anderen de baas spelen. Sommige vormen van pesten zijn heel subtiel, zoals voortdurende opmerkingen of negeren, maar deze kunnen net zo schadelijk zijn als fysieke vormen van pesten.
Wees alert en observeer
Het is daarom belangrijk dat je als pedagogisch medewerker alert bent en goed observeert. Houd de dynamiek tussen de kinderen in de gaten en luister naar je onderbuikgevoel. Zie je een kind dat stilletjes in een hoekje zit, terwijl de rest vrolijk samenspeelt? Of merk je dat een groepje kinderen altijd dezelfde persoon buitensluit? Dit zijn tekenen om serieus te nemen.
Leer kinderen over respect en empathie
Voorkomen is natuurlijk altijd beter dan genezen, dus wat kun je doen om pestgedrag te voorkomen? Een fijne sfeer op de groep is essentieel. Als kinderen zich veilig en gezien voelen, is de kans kleiner dat ze elkaar gaan pesten. Praten over wat pesten is en waarom het niet oké is, kan heel verhelderend werken. Kinderen beseffen vaak niet wat de impact van hun woorden of daden is. Door situaties te bespreken en kinderen te laten nadenken over hoe anderen zich voelen, leren ze empathie te ontwikkelen. Je kunt dit doen door bijvoorbeeld rollenspellen, verhalen of video’s over pesten en vriendschap te gebruiken.
Stel duidelijke regels en afspraken op
Zorg ervoor dat alle kinderen weten wat wel en niet kan op de bso. Maak bijvoorbeeld in de eerste weken van het nieuwe schooljaar, de zogenaamde Gouden Weken, samen groepsafspraken die het belang van respect, samenspel en vriendelijkheid benadrukken. Als kinderen zelf bijdragen aan het opstellen van deze afspraken, zullen ze zich er ook meer verantwoordelijk voor voelen. Herhaal ze nog eens na iedere (lange) vakantie.
Zorg voor structuur en begeleiding
Op momenten van chaos, zoals tijdens vrij spel, kan pestgedrag sneller ontstaan. Zorg voor voldoende gestructureerde activiteiten waarbij kinderen leren samen te werken en plezier te hebben. Begeleid activiteiten, speel mee en wees zichtbaar aanwezig zodat kinderen weten dat je in de gaten houdt wat er gebeurt. Voer ook af en toe informele gesprekjes met de kinderen over of ze het naar hun zin hebben op de bso, met wie ze omgaan, of er een kind is die weleens vervelend tegen hem of haar doet of dat ze zich zorgen maken om een ander kind. Vraag ook af en toe aan ouders hoe hun kind thuiskomt van de bso: bijvoorbeeld blij, een beetje stil of boos.
De confrontatie aangaan
Hoe goed je ook je best doet om pesten te voorkomen, het kan natuurlijk altijd gebeuren dat er toch problemen ontstaan. Het is belangrijk om dan snel en doortastend te handelen. Heb je het vermoeden dat er gepest wordt? Stap er meteen op af. Begin met een individueel gesprek met het slachtoffer. Vraag rustig naar zijn of haar ervaringen en geef de ruimte om zijn of haar verhaal te doen. Soms vinden kinderen het moeilijk om over pesten te praten, dus benadruk dat je er voor hem of haar bent en dat het belangrijk is dat je weet wat er speelt.
Praat vervolgens met de pester(s). Vaak zijn ze zich niet eens bewust van de impact die hun gedrag heeft. Leg uit waarom hun gedrag niet oké is en geef aan dat dit niet door de beugel kan. Probeer tegelijkertijd te achterhalen waarom het kind pest: soms speelt er iets anders in hun leven dat ze afreageren op anderen.
Zet herstelgerichte gesprekken in
In plaats van straffen, kun je proberen om een gesprek op gang te brengen tussen de betrokken kinderen. Laat de pester naar het slachtoffer luisteren en omgekeerd. Zo leren kinderen om verantwoordelijkheid te nemen voor hun gedrag en zien ze de gevolgen van hun acties. Dit kan lastig zijn, maar met goede begeleiding kunnen deze gesprekken echt een verschil maken. Omdat pesten een groepsprobleem is, is het ook belangrijk om met de andere kinderen in gesprek te gaan. Bijvoorbeeld kinderen die wegkijken of het gepest aanmoedigen. Stel open vragen over hoe ze reageren op bepaalde situaties, wat ze voelen en denken, hoe ze denken dat het voor het gepeste kind moet voelen en hoe ze anders kunnen reageren.
Betrek ouders
Als pesten aanhoudt, is het belangrijk om de ouders van zowel de pester als het slachtoffer te informeren. Zij kunnen thuis verder werken aan oplossingen en ondersteunen bij het verbeteren van het gedrag. Maak duidelijk dat je samenwerkt aan een positieve oplossing en niet meteen met beschuldigingen komt.
Blijf alert: nazorg is belangrijk
Het oplossen van een pestsituatie stopt niet bij één gesprek. Blijf de situatie in de gaten houden, ook nadat het probleem lijkt opgelost. Soms keert pestgedrag terug, of krijgt het een andere vorm. Praat regelmatig met de kinderen en zorg dat ze weten dat ze altijd bij je terechtkunnen als er iets is.
Voor meer info omtrent pesten tegengaan, kijk even op Kenniscentrum Omgaan met Pesten. Bekijk ook hier het lespakket met o.a. activiteiten voor op de bso en de ouderbijlage om met ouders te delen om pesten bespreekbaar te maken.