Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties1

‘De toename van zorgenkinderen is een mega vraagstuk voor de kinderopvangsector’

Kunnen we het als sector, als aanbieder en met onze teams wel aan als er steeds vaker zorgenkinderen in de kinderopvang komen? Die vraag stelde Betsy van de Grift op haar LinkedIn pagina. We bevinden ons in een ‘stille transitie’, vindt ze, ‘maar we moeten juist samen nadenken wat die verandering voor ons betekent.’
Kind met blokken
Foto: shangarey / stock.adobe.com

Vorig jaar begon Betsy van de Grift, auteur en adviseur kinderopvang, geluiden uit het veld te horen over zorgenkinderen, vertelt ze. ‘Ik hoorde dat er meer kinderen komen met een extra ondersteuningsvraag, dat dit zwaar is voor de kinderopvang en dat ze tegen verschillende dingen aanlopen.’ Ze besloot een veldonderzoek en literatuuronderzoek op te starten en zich in te lezen in wat zich mogelijk aan het afspelen is. ‘Ik kwam tot de conclusie dat dit een mega vraagstuk is voor de sector.’

Maar dit vraagstuk wordt momenteel te veel op aanbiedersniveau individueel aangepakt, niet op sectorniveau, aldus Betsy. ‘Het is belabberd opgepakt. De toeleiding van deze kinderen komt nu van gemeentes, dat verklaart wellicht het gebrek aan een sectorbrede visie. Maar er is nu een kantelpunt, het is niet verstandig als sector om zo’n groot vraagstuk decentraal op te lossen.’ Van de Grift deed navraag bij de brancheorganisaties, die zeggen er achter de schermen wel mee bezig te zijn. Binnenkort adviseert ze een zogenoemd directeurendebat, met enkele directeuren uit de kinderopvang gaat ze in gesprek over dit onderwerp. ‘Die post op LinkedIn daarover is heel veel gezien, mensen werden getagd, uitvoerders reageerden erop, maar de mensen die op strategisch niveau werken, die blijven nog te stil.’

Gretig en reactief

De adviseur vindt het tekenend voor hoe de sector werkt. ‘Het is bijna een psycho-analyse, maar ze opereren met een gretigheid en zijn heel reactief, stappen snel in de handelingsmodus, maar er is weinig verbinding en er wordt weinig sectorbreed gekeken naar veranderingen. Daarom noem ik het een stille transitie. We zien iets, maar er zijn geen grote lijnen. En welke kennis hebben we over deze beweging met de zorgenkinderen?’

Ze hoort bestuurders zeggen ‘dat ze dit wel aankunnen’, maar daar is ze kritisch over. ‘Voordat je die stap zet, en echt met de zorgenkinderen aan de slag gaat, moet je je wel oriënteren op wat het voor je betekent. Je haalt een problematiek in huis en niet iedereen is hierop toegerust. Daar ben ik wel bezorgd over.’

Directeurendebat

Het gebrek aan grote lijnen en onderling contact, heeft ervoor gezorgd dat Betsy van de Grift nu zelf aan de slag gaat en het directeurendebat op heeft gezet. ‘Dit vraagstuk roept om een goede voorbereiding en intercollegiaal overleg, om zo ook duurzaam succesvol te kunnen zijn. Ik ben bezorgd dat de sector zich te actief opstelt en zo het risico loopt om onbewust onbekwaam te gaan handelen.’ Zonder zich te realiseren wat het betekent voor financieringsstroom en partnerships. ‘Het is een sectoropgave, zoals IJsbrand Jepma van Sardes eerder ook zei op KinderopvangTotaal. Het houdt mij ook bezig.’

Betsy van de Grift heeft vier onderzoeksvragen geformuleerd waar ze zich nu op richt:

  1. Wat is de oorzaak van het groeiend aantal kinderen met een extra ondersteuningsvraag?
  2. Hoe verloopt het proces van toeleiding naar de kinderopvang en in het bijzonder de samenwerking met de gemeenten?
  3. Hoe verloopt de interprofessionele samenwerking met onderwijs en zorgexperts en leidt die tot meer inclusiviteit?
  4. Welke professionaliseringsslag moet de kinderopvang maken om deze ‘passende’ kinderopvang duurzaam en hoogwaardig te realiseren?

Op deze vragen hoopt Betsy de komende tijd een antwoord te vinden. De cijfers die beschikbaar zijn, laten zien dat er in 2016 al een beweging op gang is gekomen. Tussen 2016 en 2019 groeide het aantal kinderen dat steun kreeg met 12 procent. ‘En dat zijn nog niet eens actuele cijfers. De sociaal medische indicaties van gemeenten voor de kinderopvang stegen zelfs met ruim 30 procent. Dat komt ook door de transitie van de jeugdzorg. Maar bij het CBS zijn alleen de gezinnen bekend met kinderen met een zogenaamde “geregistreerde ondersteuning voor het gezin”. We weten niet wat hun ondersteuningsvraag is. Gaat het om opvoedings- of ontwikkelingsachterstand, trauma’s of isolatie?’

‘Bij ons leidt het ertoe dat we naast de “gewone” kinderopvang ook een speciale kinderopvang krijgen. Kinderen met een extra ondersteuningsvraag komen bij ons terecht en wij moeten hen een aanbod bieden. Maar de wijsheid hierover is nog heel erg mager.’

Betsy van de Grift is, naast onder meer ontregelexpert Boukje Keijzer en generatie-goeroe Aart Bontekoning, een van de sprekers op het Jaarcongres Management Kinderopvang op vrijdag 6 september. Meer info of aanmelden >>

Beïnvloeding van groepsklimaat

In het artikel met IJsbrand Jepma noemt hij als een mogelijke oplossing om gedragsexperts in te vliegen, maar daar is Betsy van de Grift sceptisch over. ‘Het typische aan de kinderopvang is juist dat we niet individueel opvoeden, we volgen een kind wel individueel, maar altijd in de context van het groepsklimaat. Kinderen met een vroege stoornis verstoren het basale leefklimaat voor zichzelf en de andere kinderen.’

De adviseur deed vroeger inrichtingswerk voor kinderen, waar ze leerde hoe je op een groep aanpassingen kan doen zodat een kind met een ondersteuningsvraag geholpen kan worden. ‘Dan focus je je op veiligheid en ondersteuning, dat kan je embedden in de groep. Maar in de kinderopvang hebben we daar amper ervaring mee, dus kinderen gaan opvallen als individueel problematische kinderen’.

Inclusiviteit vraagt vaardigheden

Van de Grift is terughoudend met de vergelijkingen met het onderwijs. ‘Zij hebben een stevige structuur met veel middelen, waarin gekozen is om de uitstroom van speciaal basis onderwijs (sbo) naar speciaal onderwijs (so) te beperken. Maar gebleken is dat de uitstroom niet minder is geworden maar juist gestegen is. Hier moeten we van leren dat denken in structuren en systemen niet werkt, vindt de adviseur. ‘Inclusiviteit vraagt vaardigheden en vakbekwaamheid om kinderen binnenboord te houden en andere kinderen niet tekort te doen.’

IJsbrand Jepma zegt in zijn verhaal dat er ‘kinderen naar speciaal onderwijs gaan die nog nooit een groep 1 van een reguliere basisschool van binnen hebben gezien’. Betsy van de Grift herkent dat uit voorbeelden in de praktijk: ‘In overleggen tussen peuter-kleuterteams op IKC’s blijkt ook dat scholen vaak al willen weten welke kinderen er hoogstwaarschijnlijk niet mee kunnen komen. Daar ben ik bezorgd over, daar moeten we geen voorbeeld aan nemen. We moeten zelf bedenken welke kinderen we wel en niet kunnen hebben en wat we voor hen kunnen betekenen. Kinderopvang is geen voorportaal van de basisschool.’

Volwassenheid tonen

Het grotere beeld dat Betsy heeft, is dat de positie van de kinderopvang aan het veranderen is. De IKC’s worden gevormd en de kinderopvang is in die ontwikkelingen altijd een meebeweger. ‘Maar er komt een moment dat je volwassenheid moet tonen als sector en goed moet nadenken wat zo’n verandering van ons vraagt.’ Voeg hieraan toe dat de gemeenten de middelen hebben, het geld van het gemeentefonds waarmee zij de kinderen met een ondersteuningsvraag naar de jeugdhulp begeleiden. ‘Maar de jeugdhulp krimpt, de medische kdv’s zijn met 14 procent afgenomen. Dan kan een gemeente vragen of er een plusgroep kan komen, maar dat is een enorme opgave.’

IJsbrand Jepma noemt meer geld als een mogelijke oplossing. Een kind met een ondersteuningsvraag heeft bijvoorbeeld een hoger uurtarief. De trend is juist andersom, ziet Van de Grift. ‘De gemeente vraagt veel, maar geeft weinig uit. En het is ongeoormerkt geld, dus elke gemeente beslist zelf hoe het geld uitgegeven wordt. Hulp bij dyslexie of faalangst is goedkoop, dat wordt geleverd. Maar bij complexere vragen is er geld tekort. Dan wordt het probleem op het bord van de kinderopvang gelegd. Daar moeten we waakzaam voor zijn.’

Serieus genomen

Haar pleidooi is dan ook: zorg dat de stille transitie een volwassen beweging wordt in de kinderopvangsector, waarin iedereen zich bewust is van de kracht en de beperkingen van de sector. ‘Waarin we doen wat we kunnen en ook volstrekt serieus genomen moeten worden. Er moet gedefinieerd worden wat de sector kan doen in deze transitie, dat is momenteel niet duidelijk. Alleen dan kan je elkaar versterken en aansluiting vinden’, aldus de adviseur. ‘En de beroepskrachten in de kinderopvang worden ondergewaardeerd, aanbieders worden niet gezien bij interprofessionele samenwerkingen. Dat moet anders.’

Betsy van de Grift vindt dat er meer geluid gemaakt moet worden, om het onderwerp hoger op de agenda te krijgen. ‘De transitie naar de kinderopvang als maatschappelijke voorziening is al gaande. De brancheorganisaties moeten ervoor zorgen dat het in de strategische agenda van de sector staat. Dat dit nog te weinig gebeurt, maakt mij fanatieker.’ De adviseur wil iets aanzwengelen. ‘Misschien begin ik er te vroeg mee, maar ik hoop dat de sector geprikkeld wordt door wat IJsbrand en ik zien en zeggen.’

Op 14 februari riep ook IJsbrand Jepma via KinderopvangTotaal op om beleid te maken rond zorgenkinderen in de opvang. Want: ‘Het begint te knellen.’ Lees hier het interview met IJsbrand en zijn constateringen en mogelijke oplossingen >>

1 REACTIE

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.