Nu een acht maanden oude baby in een Haagse kinderopvang is besmet met het mazelenvirus door een kind dat niet was ingeënt, is de vraag hoe de kinderopvang moet handelen. Baby’s worden pas na hun 14e maand ingeënt en zijn dus een kwetsbare groep. Bescherm je hen door kinderen die niet zijn ingeënt de toegang tot het kinderdagverblijf te ontzeggen?
Transparant zijn
De Brancheorganisatie vindt dat kinderopvangorganisaties een kind niet kunnen weigeren op basis van keuzes van ouders. Dat doen scholen en sportverenigingen ook niet. Het enige dat de kinderopvangorganisatie kan doen is transparant zijn naar andere ouders en bij het uitbreken van kinderziektes goede protocollen afspreken om besmetting zoveel mogelijk te voorkomen en dit helder te communiceren.
Omgaan met klanten
Volgens Gjalt Jellesma, voorzitter van BOinK, bieden de statuten van kinderopvangorganisaties ruimte om het contract van kinderen die een gevaar vormen voor andere kinderen te ontbinden. Maar dat is een manier waarop de kinderopvangbranche niet om wil gaan met klanten, zo zegt de Brancheorganisatie. ‘Eerst laat je ouders toe omdat je ze wettelijk niet mag weigeren en vervolgens weiger je ze de toegang op basis van de Algemene Voorwaarden Kinderopvang.’
Rechten van mensen
Het is niet aan de sector om ouders met niet-ingeënte kinderen te weigeren, vindt de Brancheorganisatie, maar aan de wetgever. ‘Dit betreft grondwettelijke rechten van mensen.’ De discussie over de verantwoordelijkheid en houding van de kinderopvangbranche is hiermee in volle gang. Ook Kinderopvangorganisatie Estro, waar de besmetting plaatsvond, wil zich mengen in een branchebrede discussie over dit dilemma.
Weigeren gaat inderdaad wel erg ver maar binnen onze organisatie zijn we in elk geval op de hoogte of kinderen al dan niet ingeënt zijn zodat we er zo nodig eerder op in kunnen spelen.