‘Grote groepen ouders zullen hun kinderen thuishouden, waarschuwde Ton Biesta namens het Landelijk Platform Peuterspeelzalen (LPP) afgelopen zaterdag in Trouw. Ook RTL Nieuws wijdde er een item aan met de kop ‘Peuterspeelzaal veel duurder voor werkende ouders’. Veel ouders die deze media volgen, beginnen zich zorgen te maken. Wordt de opvang dan toch duurder ondanks de investering in de kinderopvangtoeslag voor 2014?

Gemeenten

Gjalt Jellesma vindt het belangrijk om te vermelden dat de plannen van Asscher pas vanaf 2016 ingaan en er daarna ongetwijfeld nog een overgangsjaar komt. Dit geeft peuterspeelzalen minimaal twee jaar de tijd om zich aan de nieuwe regelgeving aan te passen. ‘De afgelopen jaren is er door gemeentelijk beleid al 35 procent van het peuterspeelzaalwerk wegbezuinigd en 20 procent van de peuterspeelzalen maakt nu al deel uit van een kinderopvangorganisatie’, zegt Jellesma.

Tussen de wal en het schip

Eén groep kinderen valt, ook na 2016, tussen de wal en het schip. Dit zijn kinderen van wie één van de twee ouders werkt en die geen (taal)achterstand hebben. Deze kinderen lopen zowel de VVE-subsidie als de kinderopvangtoeslag mis. ‘Maar dat is nu ook al het geval’, zegt Jellesma. BOinK had gehoopt dat er ook voor deze groep een recht op toeslag zou ontstaan. De helft van de ouders die gebruik maakt van peuterspeelzaalwerk komt in aanmerking voor kinderopvangtoeslag en mag die vanaf 2016 ook gebruiken om de peuterspeelzaal te betalen.

Betaalbaar aanbod

Gemeenten krijgen weliswaar vanaf 2016 35 miljoen euro minder voor peuterspeelzaalwerk, maar besparen volgens Asscher veel meer omdat ze voor de helft van de kinderen niet meer hoeven te betalen. ‘Gemeenten zouden het geld dat ze op deze wijze besparen, kunnen gebruiken om voor de groep die nu nergens recht op heeft ook een betaalbaar aanbod op peuterspeelzalen te realiseren. Sommige gemeenten doen dit nu ook al’, zegt Jellesma.

Werkende ouders

Worden er dan helemaal geen werkende ouders gedupeerd? Een kleine groep nieuwe ouders wel. In sommige gemeenten zijn de afgelopen jaren goedkope peuterspeelzaalplekken, vaak bedoeld voor kinderen met een achterstand, ingevuld door ‘gewone’ kinderen van werkende ouders. Wanneer deze gemeenten tot nu toe niet de kinderopvangtoeslagstaffel hanteren, gaan nieuwe ouders meer betalen. Daarentegen is er nu ook een groep werkende ouders die gebruik maakt van een dure, niet gesubsidieerde peuterspeelzaalplek.  Deze ouders kunnen in de toekomst gebruik maken van de kinderopvangtoeslag en zijn daarmee goedkoper uit.

Brief is een doorbraak

Jellesma vindt het verbazingwekkend dat het goede nieuws uit de brief van Asscher in veel media onvermeld bleef. ‘Voor het eerst staat er klip en klaar in een brief van een minister van SZW en de staatssecretaris van onderwijs dat kinderopvang naast het bevorderen van arbeidsparticipatie nog een ander belangrijk doel heeft: de ontwikkeling van kinderen en de voorbereiding op hun verdere (school)carrière.’ Volgens Jellesma is er sprake van een doorbraak!

Bereik achterstandkinderen

‘Het is’, vindt Jellesma, ‘verontrustend dat er als gevolg van de veel te hoge kosten van kinderopvang en de bezuinigingen op peuterspeelzaalwerk bij gemeenten een steeds grotere groep kinderen geen gebruik meer maakt van een voorschoolse voorziening. Dit is samen met het niet bereiken van een deel van de achterstandskinderen een grote zorg, maar moet niet op één hoop gegooid worden met de maatregelen die in de brief van Asscher en Dekker worden aangekondigd. BOinK vindt daarom dat een gematigd positieve reactie op deze brief op zijn plaats is.’