Het blijft een tijdje flink regenen. Ik zie plassen ontstaan. Het is droog geworden en er liggen flinke plassen op de stoep. De zon komt alweer een beetje door en het begint weer warm te worden. Toby en Amélise zijn de enige kinderen die wakker zijn. ‘Mogen we naar buiten?’, vraagt Toby. ‘Ja hoor! Jullie mogen ook wel een theedoek meenemen om alle fietsen droog te maken.’
Beiden gewapend met een theedoek en op blote voeten, gaan Toby en Amélise naar buiten. Amélise begint een loopauto droog te maken. Toby heeft z’n theedoek in een hand vast en ziet een plas. Heel rustig loopt hij er heen en gaat, al dansend lijkt het, in de plas stampen. ‘We kunnen in de plas stampen!’, roept Toby. Daarna loopt hij naar Amélise toe. Ze is nog steeds druk bezig. Toby gaat haar helpen. Als deze droog is, lopen ze beide naar een andere fiets om die droog te maken. ‘Goed schoon maken, Amélise!’, roept Toby. ‘Dan kunnen we daarna weer spelen!’
Amélise gaat secuur en zwijgzaam te werk. Terwijl Amélise nog druk aan het poetsen is, komt Toby weer bij de plas. Voorzichtig loopt hij met z’n blote voeten de plas in en begint voorzichtig te stampen. Amélise komt ook aangelopen. ‘We kunnen in de plassen stampen, Amélise. Kijk!’ Toby doet het voor. Amélise loopt rustig door de plas heen, kijkt niet naar Toby maar loopt naar een fiets die nog gepoetst moet worden. Toby komt Amélise weer even helpen, maar haakt snel af.
‘Hij zwaait nog een paar keer de theedoek door de plas, schopt met z’n voeten de plas weg’
Hij loopt weer naar de plas, haalt zijn theedoek door het water: ‘Zo… Plas is weg!’ Hij zwaait nog een paar keer de theedoek door de plas, schopt met z’n voeten de plas weg. ‘Zo José, alles is schoon’, zegt Amélise. ‘Dat hebben jullie goed gedaan’, zeg ik. Amélise komt haar theedoek brengen, gevolgd door Toby. ‘We kunnen weer spelen! Zo, dat is perfect geregeld’, zegt Toby terwijl hij op de loopauto stapt. Amélise gaat steppen. Ze rijden rondjes door de plas heen.
Lize is wakker geworden. Ze komt ook naar buiten. Ze wil wel haar slippers aan. Met slippers gaat Lize in de plas staan. Ze rommelt een beetje met haar voeten en slippers in de plas. ‘Water!’, roept Lize. ‘Ja, dat is water’, reageer ik. Ze stampt nu wat met haar voeten in de plas en haar tenen worden nat. Oeps… Ze kijkt naar haar voeten en wiebelt met haar teen. Al snel is ze weer hard aan het stampen met een lach op haar gezicht. Ze stapt op de loopauto en rijdt door het water heen.
Ondertussen heeft Toby de theedoek weer gepakt en legt die midden in de plas. Daarna zwaait hij de theedoek door de lucht. De spetters vliegen door de lucht! ‘José! Ik voel druppels!’, roept Amélise. Het waren niet de spetters van Toby maar druppels uit de lucht. Ze blijven nog heel even buiten terwijl de regen naar beneden valt. Totdat de druppels wel heel groot worden. Toch maar naar binnen. De regen kan zo weer nieuwe plassen maken op de stoep.