Zes jonge kinderen passen er in mijn kar. Zelfs één kind meer dan ik maximaal tegelijkertijd in mijn opvang mag hebben. Er zit een zachte babyschaal in voor de kleinsten, twee houten zitjes voor de 1-jarigen en veiligheidsriempjes voor de wat oudere kinderen. Het instappen kost even wat tijd, maar de kinderen hebben er altijd veel zin in, en als iedereen lekker zit, gaan we enthousiast op pad. De vrolijke rode huif beschermt hen tegen zon, wind en regen. Ik mis nog wel een luifel voor mezelf… Ik word nog wel eens nat tijdens zo’n wandeling.
Wat valt er altijd veel te zien, te horen en te vertellen onderweg. In deze tijd van het jaar staan de koeien in de wei en groeien er mooie bloemen in de bermen. We horen fluitende vogels en kwakende kikkers. En daar zingen we dan passende liedjes bij. De jongste kinderen kijken blij, zijn gespitst en klappen vaak spontaan mee. En sommige baby’s vallen zelfs in slaap door het zachte gehobbel van de kar en onder het gezellige geluid van pratende of zingende kinderen.
Meerdere malen lopen we, vaak in gezelschap van de hond, langs de weg. De kinderen veilig in de bolderkar, want gewoon wandelen langs de weg is te gevaarlijk. We wonen dan wel aan een landelijk en smal weggetje, maar het verkeer mag hier wel maximaal 60 kilometer per uur rijden en er komen regelmatig trekkers, auto’s, motoren en fietsers voorbij. In de bolderkar wordt heel wat afgezongen, gezellig gepraat en soms een beetje ruzie gemaakt. Op andere momenten worden er huisnummers gelezen en spelletjes gedaan als ‘Ik zie ik zie wat jij niet ziet en het is…’.
‘Geen overstekende zebra? Waarom niet?’
Vandaag is een verkeersbord het onderwerp van gesprek. Het bord springt nogal in het oog, want zoveel verkeersborden staan hier niet. En toch kan ik ineens spontaan een soort verkeersles geven. ‘Wat betekent dat bord?’, vraagt een bijna 4-jarig jongetje. ‘Weet je wat voor dier erop staat?’, vraag ik? ‘Een hertje!’, roept een peuter. ’Dat klopt’, zeg ik. ’En het bord, wat voor vorm heeft het?’ Het is even stil. ‘Is het rond?’, vraag ik. ‘Neee’, zegt een meisje, ‘het is een driehoek.’ ‘Een driehoek betekent dat het bord ons wil waarschuwen voor iets’, vertel ik. ’Dit bord waarschuwt ons dat er dieren over kunnen steken. Omdat zij niet kunnen uitkijken, moeten wij dat voor ze doen en goed opletten zodat ze geen botsing krijgen.’
‘Welke dieren zouden er hier over kunnen steken?’ De kinderen noemen enthousiast een aantal dieren op: een poes, een hond, een haas, een kip, een hert, een koe, een egel. Dan klinkt het heel beslist uit de mond van het bijna 4-jarige jongetje: ‘Niet een zebra.’ Ik onderdruk een lach en vraag hem: ‘Geen overstekende zebra? Waarom niet?’ Hij kijkt me verbaasd aan en ik zie dat hij mijn vraag nogal vreemd vindt. ‘Er is hier toch geen zebrapad, Jeanette!’
Tweetalig opvoeden
Als gastouder lijk je erin getraind, of je hebt er een extra zintuig voor ontwikkeld: het ontrafelen van de peutertaal. Soms ontbreken er namelijk nog letters aan het begin of aan het eind van woorden, soms vervangen kinderen letters. En zodra je deze code hebt ontcijferd, is er communicatie! Lees de vorige blog van Jeanette van Dijk