Ouders die te ver gaan hebben natuurlijk in de meeste gevallen hun alibi wel klaar. Toch is het niet verkeerd om als pm’er op je ‘gut-feeling’ af te gaan, het ‘voelt’ niet goed. Ook dat gevoel kun je delen met je leidinggevende of directe collega. Maar je moet er dan wel voor zorgen dat je de privacy van de ouders bewaakt. Een gerucht is al gauw een kwaadaardige roddel.
In het verleden heb ik, werkend bij de bso, enkele malen situaties meegemaakt waarin er sprake was van sterke signalen die duidden op mishandeling. Dan ging het om kinderen die daar toch op enig moment zelf over vertelden. Vaak waren ze zich er niet bewust van dat het om mishandeling ging- ze waren het gewend, ook al deed het pijn. De kleuter die een brandwondje liet zien omdat hij thuis stout was geweest… In dit geval ging het om een kind van allochtone afkomst. Nu is het wel zo dat men in bepaalde culturen anders tegen straffen aankijkt, maar ieder letsel, ook een blauwe plek, is natuurlijk ook voor hen mishandeling. Laat daarover geen onduidelijkheid bestaan.
‘Bij de bso komen de signalen ook vaak tussen de boterham en de melk in. Dan ineens kan een kind iets zeggen waar je toch van opkijkt.’
Moeilijker is het in de situaties waar het niet gaat om fysieke mishandeling maar om verwaarlozing (die verder gaat dan het zichtbare) en/of psychische mishandeling. Het jongetje van negen dat na de bso dagelijks in een café moest wachten tot zijn vader kwam waar hij door werd opgevoed; een andere jongen die voortdurend door zijn moeder in zijn aanwezigheid werd vergeleken met haar ex die een ‘rotzak’ was; de vader die duidelijk gekker was op zijn eigen kind dan op zijn stiefzoontje…
Bij de bso komen de signalen ook vaak tussen de boterham en de melk in; dus in situaties waarbij je met gewone alledaagse dingen bezig bent. Dan ineens kan een kind iets zeggen waar je toch van opkijkt. Omzichtig te werk gaan is dan belangrijk omdat enige druk dat moment volledig zou kunnen verstoren, waardoor er geen belangrijke informatie meer komt. Dat heeft me geleerd om ook vooral bij alle gewone activiteiten je oren goed open te houden en heel goed na te denken hoe je er op in zult gaan. Vooral niet te gauw iets zeggen. Het blijft dus belangrijk om iets nauwkeurig in te schatten.
In mijn vorige bso-groep hadden een paar jongens het een keer over straffen. Hard straffen leek stoer. Eentje vertelde dat zijn moeder hem altijd met de riem sloeg als ze boos was en dat hij daarna een vierkantje of rondje op zijn huid had, afhankelijk van de gesp. Een andere zevenjarige jongen vulde aan dat zijn moeder ook een keer iets vreselijks had gedaan. Ze had hem met zijn hoofd boven een bak kokend water gehouden en er een doek over gegooid! Hij vergat te vertellen dat hij toen een vastzittende verkoudheid had.
Aan ons de taak om de achtergrond van deze verhalen goed in te schatten en vooral op de details te letten, want die kunnen bepalend zijn. Dat betekent dus: echt kijken en luisteren.