‘Jonge mensen hebben hoop en optimisme nodig. Die vormen de motor van hun persoonlijke ontwikkeling. Ook de samenleving zit te springen om jonge mensen die met positieve verwachtingen aan het maatschappelijk verkeer willen gaan deelnemen. Maar hoe hoopgevend is onze opvoeding, ons onderwijs, ons jeugdbeleid? En hoe hoopgevend is onze hedendaagse pedagogiek? Laat ik het positief formuleren: ik denk dat dit een stuk beter kan.’ Dat stelde Micha de Winter, hoogleraar Pedagogiek aan de Universiteit Utrecht, eind mei in zijn afscheidscollege Pedagogiek over hoop.
Stoornissen
De Winter stelt dat de academische pedagogiek zichzelf de laatste twee decennia steeds meer als een individuele gedragswetenschap is gaan profileren en het vakgebied ook steeds klinischer geworden is. ‘We zijn ons vooral op individuele problemen en stoornissen gaan richten. Sterker nog, je zou kunnen zeggen dat de pedagogiek een onderdeel is geworden van onze enorme neiging tot problematisering die ervoor zorgt dat steeds minder kinderen en volwassenen ‘normaal’ zijn. Wij zijn in onze tijd wel heel erg doorgeslagen naar het problematiseren, erger nog, naar het medicaliseren van afwijkingen. Wat doet het met je als je op jonge leeftijd al te horen krijgt dat je ADHD ‘ hebt’ , of een oppositionele gedragsstoornis? Biedt die categorisering hoop, of nestelt die zich als het ware in je zelfbeeld? Ik vind dat wij in deze tijd kinderen te snel en veel te makkelijk opsluiten in hun tekortkoming. (…) Pedagogiek moet gaan over perspectief, over groei, en over het handelen van volwassenen om die groei te stimuleren. Maar zoals gezegd hebben we ons wel heel erg geconcentreerd op al datgene wat niet goed gaat.’
Kentering
De Winter gaf aan gelukkig ook de laatste jaren weer een kentering te zien. ‘Bijvoorbeeld als het gaat over de vraag hoe we democratisch burgerschap bij kinderen kunnen bevorderen, of hoe we de kwaliteit van de kinderopvang kunnen verbeteren. Bij dit soort kwesties verschuift de pedagogische invalshoek in twee opzichten: van problematiserend naar gerichtheid op groei (dus van pessimistisch naar optimistisch), en van individueel naar sociaal. Opgeteld gaan we dan in een richting van een hoopgevende sociale pedagogiek.’
Perspectief
De Winter wil naar een handelingsgerichte, hoopgevende sociale pedagogiek die tot doel heeft om kinderen en jongeren samen perspectief te leren ontdekken, met een hele grote nadruk op initiatief en participatie van kinderen en jongeren zelf. ‘De sociale pedagogiek dient zich wat mij betreft te richten op het perspectief van het gemeenschappelijk handelen: ‘shared agency’. Want: als mensen en masse het idee hebben dat ze geen enkele invloed hebben op hun omgeving, en dat hun stem niet wordt gehoord, dan leidt dat tot pessimisme, moedeloosheid of woede. Dat zien we op het ogenblik overal om ons heen.’ De Winter noemt een plek waar het cultiveren van handelingsperspectieven met veel enthousiasme in de praktijk wordt gebracht, de Vreedzame School. Hiervan zijn er inmiddels ruim 950 in Nederland, en dat aantal breidt zich nog steeds uit.
Het afscheidscollege van Micha de Winter is hier te lezen.
‘Werken in de babyopvang is echt een aparte expertise. Het vraagt kennis over de hechtingsontwikkeling, de manier waarop baby’s communiceren en de wijze waarop de omgeving veilig en voorspelbaar wordt gemaakt’, stelt ontwikkelingspsycholoog Sylvia Nossent. Lees meer