De landelijke GGD GHOR Nederland ondersteunt de regionale GGD’en met het toezicht op de kinderopvang. Het land is verdeeld in 28 regio’s. Om het toezicht uit te kunnen voeren, ontvangt de GGD jaarlijks financiële middelen. ‘Vanwege het continue karakter van deze activiteiten, is het wenselijk om de basis voor deze bekostigingsrelatie in de wet zelf vast te leggen’, schrijft minister Asscher in zijn brief. Dit zal gebeuren per 1 januari 2015. Dit past in het lopende traject van de Verzamelwet SZW 2015 (deze wet is nog niet definitief). Asscher hoopt dat door de bijdrage van de GGD in wetgeving te verankeren de kwaliteit van het toezicht en de uniformiteit beter worden geborgd.
Transparante inspectie
Minister Asscher wil toewerken naar meer uniforme inspecties in Nederland en naar meer transparantie over de werkwijze van de toezichthouder. Sinds 2012 staat de pedagogische praktijk bij kindercentra meer op de voorgrond bij de inspecties van de GGD. Omdat het gebruikelijke instrument van de inspecteurs niet langer voldeed, werken honderden inspecteurs inmiddels met het Veldinstrument observatie kindercentrum. Hiermee kunnen ze de pedagogische kwaliteit beter controleren.
Pedagogische kwaliteit
Bureau Sardes deed onderzoek naar het functioneren van het instrument. Hoewel zij aanbevelingen doen voor verbeteringen, beschouwen ze het instrument wel als ‘valide’. Het instrument is opgebouwd uit vier indicatoren: emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en overdracht van normen en waarden. De onderzoekers van Sardes concluderen: ‘Het instrument strookt met het beeld dat een groep landelijke deskundigen heeft van de pedagogische kwaliteit in de kinderopvang. Er wordt zowel naar het gedrag van de beroepskracht als naar het gedrag van het kind gekeken. Verder is er in het huidige observatie-instrument oog voor het individuele gedrag van de beroepskracht, en ook voor het functioneren van het team.’
Dialoog
Minister Asscher kondigt in zijn brief aan dat hij het instrument waarmee inspecteurs de pedagogische praktijk in de kinderopvang beoordelen, openbaar wil maken. Daarmee hoopt hij dat de dialoog tussen ondernemer en toezichthouder over de pedagogische praktijk beter kan worden gevoerd.
Het toezicht op de kinderopvang is verbeterd. In 2013 werd 92 procent van de wettelijk verplichte inspectie uitgevoerd. Dit was in 2011 nog 86 procent. Lees meer
Download hier het onderzoek van Sardes: