Uit kwaliteitsonderzoek naar de gastouderopvang blijkt dat de verschillen groot zijn. De Inspectie van het Onderwijs heeft onderzoek gedaan naar het toezicht op de gastouderopvang en ziet daar belangrijke verbeterpunten.
Staatssecretaris Tamara van Ark heeft het onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs gedeeld met de Tweede Kamer. De vraagstelling van het onderzoek was of het huidige toezicht wel voldoende licht op de kwaliteit van gastouders werpt. Het antwoord is nee. Er zijn zorgen over het toezicht.
Alleen werken
Wat de gastouderopvang onderscheidt van de kinderopvang en kwetsbaar maakt, is dat de gastouder grotendeels alleen is met de kinderen. Het vierogenprincipe werkt niet. En vanuit de GGD is er ook maar weinig toezicht. De Inspectie van het Onderwijs ziet daarom wel risico’s: de lage intensiteit van het toezicht, de kwaliteit van het toezichtskader, de kwaliteitsbewaking door gastouderbureaus en het beperkte zicht hierop.
Verbeterpunten
De inspectie heeft in het rapport een aantal verbeterpunten opgesteld: het toezichtskader evalueren, het toezicht intensiveren en het toezicht slimmer inrichten. Daarnaast adviseert de inspectie ook om de positie van gastouderbureaus te versterken zodat zij de kwaliteitsbewaking kunnen verzorgen.
Verkennen
De resultaten van dit onderzoek zijn aanleiding voor de staatssecretaris om uit te zoeken hoe de kwaliteit van de gastouderopvang en het toezicht daarop verbeterd kunnen worden. De verbeteringen moeten volgens Van Ark wel in verhouding staan tot het bijzondere karakter van de gastouderopvang (kleinschalig, flexibel) en de toegankelijkheid. Daarnaast wil de staatssecretaris ook de input van alle partijen meenemen die bij gastouderopvang betrokken zijn. Eind dit jaar wordt de Kamer nader geïnformeerd over de opzet van deze verkenning.