‘Ritalin is bedoeld voor kinderen met ADHD. Dan begin je dus met goed vast te stellen of het kind inderdaad ADHD heeft’, zegt hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie Pieter Hoekstra in vakblad Vroeg.
Dat stellen van de diagnose verloopt echter vaak onzorgvuldig, aldus Hoekstra. Hij trekt deze conclusie na het doorspitten van 500 dossiers van kinderen die methylfenidaat (de officiële benaming van Ritalin) kregen voorgeschreven. Het ging om dossiers uit 2008 en 2012.
Interview met ouders
Op zeven aspecten bekeken Hoekstra en zijn team hoe de diagnose en het voorschrijven van Ritalin waren verlopen. Eén daarvan was of de arts, zoals de ggz-richtlijn aanbeveelt, met de leerkracht had gesproken tijdens het diagnostisch onderzoek. Dat was in een kwart van de gevallen niet gebeurd.
De aanbeveling van een semigestructureerd interview met de ouders, waarna de zorgverlener vaststelt of de antwoorden voldoen aan de ADHD-criteria, vond nog minder navolging. ‘Zo’n interview vond in ongeveer 75 procent van de gevallen niet plaats,’ zegt Hoekstra.
Ernstbepaling
Voorschrijven van Rotalin mag pas wanneer de ADHD matig tot ernstig is. De zorgverlener moet dus eerst een goede ‘ernstbepaling’ maken, zegt Hoekstra. Dit blijkt echter slechts in 1 procent van de gevallen te zijn gebeurd.
Ook op tal van andere aspecten werd de ADHD-richtlijn zeer slecht nageleefd. Volgens Hoekstra is nascholing van zorgverleners daarom noodzakelijk. ‘Je kunt ook denken aan modules die je inbouwt in het elektronisch patiëntendossier voor het starten met en controle houden op medicatiegebruik. Ook moeten clinici leren zorgdragen voor heldere en complete verslaglegging bij diagnostiek en behandeling. Want daaraan ontbrak het in de dossiers regelmatig.’