Dit jaar worden er maar maximaal 600 gedupeerde ouders gecompenseerd voor het ten onrechte stopzetten van de kinderopvangtoeslag. De overige 7700 ouders moeten wachten tot eind volgend jaar. En zelfs dat is nog niet helemaal zeker.
Dat meldt dagblad Trouw. De ouders die als eerste geholpen worden, zijn in acute of structurele financiële problemen beland omdat de de kinderopvangtoeslag plotseling werd stopgezet, terwijl hun bezwaarschriften niet in behandeling werden genomen of ten onrechte werden afgewezen.
Wethouder Peter Heijkoop uit Dordrecht zegt dit resultaat namens de Vereniging Nederlandse Gemeenten ‘heel teleurstellend’ te vinden. Eerder gaf Van Huffelen aan dat dit jaar alle 8300 ouders zouden worden geholpen.
40 uur werk
In een interview in de Volkskrant licht Van Huffelen het besluit toe. Volgens haar heeft de Belastingdienst gemiddeld 40 uur werk per toeslagdossier. ‘We hebben dit tijdschema extern laten toetsen. Natuurlijk kunnen er dingen gebeuren die deze planning in de wielen rijden, zoals ICT-problemen, een onverwacht groot verloop onder het personeel, of veel ziekteverzuim door de coronapandemie. Maar tegen de groep van 8.300 ouders die we nu in beeld hebben, zeggen we: u bent uiterlijk eind volgend jaar geholpen, ijs en weder dienende.’
Overigens verwacht de staatssecretaris dat zich het komende jaar nog meer gedupeerden zullen aanmelden. Zij hebben daar tot 2023 de tijd voor. ‘Die latere aanmeldingen kunnen we misschien niet volgend jaar al allemaal behandelen,’ aldus Van Huffelen.
Aangifte
De toeslagaffaire speelt al lang en heeft niet alleen bij de gedupeerde ouders maar ook bij de Belastingdienst tot problemen geleid. Het ministerie van Financiën deed enige tijd geleden aangifte tegen ambtenaren van de dienst vanwege misdrijven die zij zouden hebben gepleegd.
Het gaat daarbij om de misdrijven discriminatie en het ten onrechte stopzetten van betalingen. In de eerste kwestie bestaat het vermoeden dat de Belastingdienst zich schuldig heeft gemaakt aan discriminatie door nader onderzoek uit te voeren op basis van afkomst, het zogenoemde ‘etnisch profileren’.
De tweede kwestie betreft de uitbetaling van voorschotten, die werden stopgezet alleen omdat de ontvangers van die toeslagen klant waren bij van fraude verdachte organisaties of gastouderbureaus.
