Voor het onderzoek volgde het instituut bijna drieduizend kinderen vanaf tweeënhalfjarige leeftijd tot en met het einde van het basisonderwijs, om zo de effecten van voor- en vroegschoolse educatie op de ontwikkeling te onderzoeken.
Achterstanden teruggedrongen
Uit het onderzoek komt naar voren dat de achterstand van kinderen die voor- en vroegschoolse hebben gevolgd, substantieel afneemt ten opzichte van kinderen die niet aan VVE hebben deelgenomen. Volgens de onderzoekers geldt dat vooral voor woordenschat, maar ook achterstanden in rekenen lopen doelgroepkinderen in de basisschoolperiode in. Ook het oordeel over de werkhouding wordt positiever. Alleen bij begrijpend lezen zijn er nauwelijks inhaaleffecten ten opzichte van niet-doelgroepkinderen.
De studie laat zien dat de educatieve proceskwaliteit van belang is. Educatieve kwaliteit is het actief ondersteunen van de cognitieve en taalontwikkeling door activiteiten die kinderen uitdagen. Dit geldt met name in de voorschoolse periode (twee- en driejarigen). Het effect is met name te zien op woordenschat, omdat kinderen die VVE volgen vaak een aanzienlijk lager beginniveau hebben dan kinderen die niet voor VVE in aanmerking komen. Bijvoorbeeld omdat er thuis een andere taal wordt gesproken. ‘Kennelijk slagen de voorschoolse voorzieningen erin een boost te geven aan de woordenschat van deze kinderen’, aldus het Kohnstamm Instituut.
Kinderen met laagopgeleide moeder
Voor- en vroegschoolse educatie is effectiever voor kinderen met een andere thuistaal en/of migratieachtergrond dan voor kinderen met een laagopgeleide moeder. Deze kinderen blijven in het onderzoek opvallend achter en lijken het minst van VVE te profiteren. Wel werd in de kleutergroepen een groter effect gevonden van het aanbod aan taal-, reken- en spelstimulering op de groei van de woordenschat bij deze kinderen in vergelijking met kinderen met hogeropgeleide moeders. De doelgroep met een lageropgeleide moeder heeft dus extra baat bij een goede kwaliteit van het aanbod aan taal, rekenen en spel in de vroegschoolse periode.
Doorgaande lijn
Toch maakt het Kohnstamm Instituut ook kanttekeningen. Zo is de educatieve kwaliteit in de kleutergroepen vaak lager dan bij kinderopvanglocaties met een VVE-programma. Bovendien stroomde de helft van de onderzochte VVE-kinderen door naar een school zonder erkend VVE-programma. Het Kohnstamm Instituut pleit daarom voor een hogere (educatieve) kwaliteit in – met name – kleutergroepen en een betere afstemming tussen kinderopvang en primair onderwijs.
Zorgen over bereik
De onderzoekers uitten daarnaast ook zorgen. Ze geven aan dat omstandigheden zoals de toeslagenaffaire en personeelstekorten in de kinderopvang een risico vormen voor zowel het bereik van doelgroepkinderen als voor de kwaliteit van het aanbod. ‘Het is belangrijk om deelname van doelgroepkinderen aan voorschoolse voorzieningen te blijven bevorderen en het bereik in kaart te brengen.’
Het belang van VVE
De PO-Raad en de Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang (BMK) zijn blij dat het onderzoek van het Kohnstamm Instituut nogmaals de kracht van vve heeft aangetoond. ‘De huidige aandacht in het primair onderwijs voor basisvaardigheden onderstreept nogmaals het belang van kwalitatief goede voor- en vroegschoolse educatie.’ Tegelijkertijd herkennen zij de kanttekeningen en zorgen die naar voren komen. De partijen vinden het belangrijk om de samenwerking tussen de sectoren te bevorderen en kinderopvangcentra te stimuleren de kwaliteit van VVE-programma’s verder te verbeteren.
Ook benadrukken de PO-raad en de BMK dat de toegankelijkheid van voorschoolse voorzieningen essentieel is, als onderdeel van een stelsel waarbij alle kinderen recht hebben op kinderopvang en daarbinnen extra aandacht is voor kinderen die dat nodig hebben.
Lees hier meer over VVE en taalachterstanden >>
Bronnen: PO-raad, BMK, Kohnstamminstituut