De basisschool is met 0,7 kilometer het dichtste bij. Maar daarna volgen al snel de bso (gemiddeld op 0,8 kilometer afstand) en het kinderdagverblijf (gemiddeld op 0,9 kilometer afstand). Voor het voortgezet onderwijs moeten ouders en kinderen gemiddeld verder reizen: 2,4 kilometer.
Regionale verschillen
Het CBS actualiseert de nabijheid van verschillende voorzieningen, zoals zorg, winkels en culturele instellingen. De cijfers worden twee keer per jaar berekend. Er wordt niet alleen naar het landelijke gemiddelde gekeken, er zijn ook regionale cijfers beschikbaar. Daaruit blijkt dat er in het land grote verschillen zijn in de nabijheid van voorzieningen, ook van kinderopvanglocaties. In Friesland moeten ouders en kinderen het verste reizen voor de kinderopvang: 1,6 kilometer naar het kinderdagverblijf en 1,7 kilometer naar de bso. Ook in Drenthe en Groningen moeten ouders verder reizen voordat ze bij de dagopvang of de bso zijn: 1,3 en 1,2 kilometer. Noord-Holland en Zuid-Holland halen het gemiddelde cijfer juist naar beneden met 0,7 en 0,6 kilometer naar, respectievelijk het dichtstbijzijnde kinderdagverblijf en de bso.
Afstand per regio
Provincie | Afstand tot kdv | Afstand tot bso |
Friesland | 1,6 | 1,7 |
Groningen | 1,3 | 1,2 |
Drenthe | 1,3 | 1,2 |
Overijssel | 0,9 | 0,9 |
Gelderland | 1.0 | 0,9 |
Utrecht | 0,8 | 0,7 |
Flevoland | 1,1 | 0,8 |
Noord-Holland | 0,7 | 0,6 |
Zuid-Holland | 0,7 | 0,6 |
Noord-Brabant | 0,8 | 0,8 |
Zeeland | 1,0 | 0,9 |
Limburg | 1,0 | 0,9 |
Bron: CBS Statline
Lees meer cijfers op de website van het CBS >>

Over het eerste kwartaal van 2015 blijkt dat er nog steeds sprake is van een dalend gebruik van kinderopvang. Ook het aanbod is voor alle opvangsoorten (dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang) is gedaald. Bekijk de meest recente cijfers van het Ministerie van Sociale Zaken (juni 2015). Lees meer >>
Interessant om te weten.
Toch ben ik ook wel benieuwd naar de uitkomst als niet alleen de kinderdagverblijven en bso’s, maar ook de andere vormen van kinderopvang in dit onderzoek worden meegenomen. Dit zijn gastouderopvang (deze nemen verreweg de meeste kinderopvanglocaties voor hun rekening) en peuterspeelzalen.
Nu is er een onvolledig beeld van de situatie.