Bso’s in Nederland hanteren altijd een wenbeleid waarin ouders met hun kind voorafgaand aan de opvang kennis kunnen maken of een dagje mogen meekijken op de groep. Wat kun je nog meer organiseren?

1. Zorg ervoor dat vierjarigen extra in de gaten worden gehouden. Maak één vast persoon verantwoordelijk voor het bieden van extra geborgenheid aan deze kinderen (BSO Geelwitjes, Haarlem).
2. Laat ouders de eerste keer meegaan bij het ophalen van school en brengen naar de bso. De volgende keer kan een kind het vast alleen met de pm’er af (Mops Kinderopvang, Amsterdam).
3. Laat kinderen die naar het kinderdagverblijf gaan en binnenkort doorstromen naar de bso iedere week een uurtje meedraaien op de bso. Dan kennen ze de ruimte en de pedagogisch medewerkers al (Mops Kinderopvang, Amsterdam).
4. Stel een maximum in van twee wenkinderen per groep. Zo is er voldoende aandacht voor deze kinderen, maar worden de groepsprocessen van de bestaande groep hierdoor niet meteen beïnvloed (Mops Kinderopvang, Amsterdam).
5. Raad ouders aan om in die eerste weken waarin zowel school als de bso nieuw is, niet teveel te plannen. Zo kan een kind thuis bijkomen van de nieuwe omgevingen. Vraag ouders om begrip als hun kind in die eerste weken thuis lastiger gedrag vertonen. En vraag ouders ook om kinderen op tijd naar bed te brengen (Skippy Kinderopvang, Pijnacker).
6. Denk niet dat kinderen die de bso van hun oudere broer of zus al kennen niet meer hoeven te wennen. Zij hebben een eigen wenperiode nodig. Zelf in de buitenschoolse opvang spelen is toch iets heel anders (Skippy Kinderopvang Pijnacker).
7. Bouw na de wenperiode een evaluatiegesprek in met ouders en kinderen waarin zij kunnen aangeven hoe ze de opvang ervaren (Casa Kinderopvang, Heemstede)
8. Spreek met ouders af dat kinderen in hun eigen tempo aan de nieuwe bso wennen. Soms kunnen kinderen het meteen aan om een heel dagdeel te komen, maar er zijn ook kinderen die behoefte hebben aan een langzamere opbouw. Zorg dat ouders hier rekening mee houden (Kinderopvang Haarlemmermeer).
9. Spreek met ouders af  dat zij in het begin altijd stand-by zijn. Dat betekent dat ouders bereikbaar zijn en zo nodig hun kind eerder kunnen komen ophalen (kinderopvang Haarlemmermeer).
10. Bespreek met elkaar en met ouders wanneer jullie vinden dat een kind voldoende gewend is. Bijvoorbeeld wanneer het zich laat troosten door de pm’er, wanneer het speelt met andere kinderen en communiceert met de pm’ers of wanneer het kind een vast ritme (BSO Het Kinderparadijs, Capelle aan de IJssel).
11. Elk nieuw kind krijgt een pedagogisch medewerker toegewezen die als vast aanspreekpunt fungeert. Dit  is  iemand  van  de  groepsleiding  die  zich  extra  bezig  houdt  met  het  kind  (BSO Het Kinderparadijs, Capelle aan de IJssel).
12. Kinderen die al langer op de BSO zitten, worden bij de introductie van nieuwe  kinderen betrokken.  Zo  leggen  de  kinderen  zelf  uit  aan  het  nieuwe  kind  wat  er  op  de  BSO  zoal  wordt gedaan, welke spelletjes er zijn, waar jas en tas worden opgehangen, waar de wc is enz. (BSO Het Kinderparadijs, Capelle aan de IJssel).
13. Zorg dat ook de leerkracht weet dat een kind went in zowel de klas als op de bso. Dan kan er ook daar rekening mee gehouden worden (BSO Het Kinderparadijs, Capelle aan de IJssel).
14. Organiseer op voorhand een kennismakingsdag. Op deze dag leert een kind de andere kinderen en de pedagogisch medewerkers kennen. Ouders zijn daarbij natuurlijk van harte welkom, evenals opa en/of oma (Kinderopvang Mundo, Schiedam).
15. Help ook ouders tijdens de wenperiode als dat nodig is! Vraag naar een eerste indruk en hoe zij de overgang ervaren Parenticom & Partners).
16. Geef het kind persoonlijke aandacht. Ontdek wat hij of zij leuk vind en ga hierop in. Observeer hem of haar gedurende middag (Martine Ronckers via Facebook).

Heb je nog meer gouden tips voor een zachtere landing van 4-jarigen op de bso? Reageer onderaan dit artikel of mail je tips naar kinderopvang@bsl.nl ovv “wennen”.