Als kinderopvangprofessional, en opvoedpartner, wil je niets liever dan elk kind optimale ontwikkelingskansen bieden. Daarbij is het contact met de ouders of verzorgers van groot belang; zijn zijn immers degenen die vaak het dichts bij het kind staan.
Handboek
Dat contact kan extra uitdaging geven wanneer Nederlands niet de eerste taal is van de ouders en kinderen meertalig worden opgevoed. Twee logopedisten schreven, in opdracht van onder andere kinderopvangorganisaties in de wijken Poelenburg en Peldersveld in de gemeente Zaanstad, een praktisch handboek met acht adviezen die professionals kunnen geven aan ouders van meertalige kinderen. Met als doel: optimale taalontwikkeling voor het meertalige kind.
Taalontwikkeling
Een nieuw inzicht dat in de handreiking wordt beschreven is dat het spreken van meerdere laten door elkaar níét schadelijk is voor de taalontwikkeling van een kind. ‘Wetenschappelijk onderzoek geeft aan dat als ouders met hun kind de taal spreken die zij het beste beheersen dit het beste is voor de taalontwikkeling van hun kind. Als professionals zijn we wellicht geneigd te adviseren om in alle situaties zoveel mogelijk het Nederlands (de onderwijstaal) te spreken. Dit kan ouders ook het gevoel geven dat de taal die zij gewend zijn te spreken niet gewaardeerd wordt. Dat is niet stimulerend voor hun betrokkenheid, bij het kinderdagverblijf, de peuterspeelzaal, of de school. … Het toelaten van de thuistaal kan juist het leren van het Nederlands (de onderwijstaal) ondersteunen. Het is een misverstand dat het toelaten van de thuistaal het leren van het Nederlands zou tegenwerken.’
Acht adviezen
In de handreiking staan acht adviezen die professionals aan ouders kunnen geven:
- Praat met je kind vanaf het eerste begin. Ook als
het kind nog in de buik zit. Hierdoor raakt je kind
al vroeg gewend aan je stem. Dit is het eerste
begin van de taalontwikkeling - Praat met je kind in je beste taal. Dat is de taal
waarin je de meeste woorden kent. De taal waarin
je ook boos, blij en verdrietig bent. Zo leg je een
goede basis voor het leren van het Nederlands, de
onderwijstaal. - Het is belangrijk dat je veel praat met je kind.
Dit doe je in je beste taal. Het kan gebeuren dat
je soms een woord uit een andere taal daarbij
gebruikt. Dit gebeurt bijvoorbeeld met woorden
waarvoor in je beste taal geen woord is, bijvoorbeeld ‘hagelslag’.
Dit is niet erg. Let er op dat je wel in goede zinnen met je kind praat.
Het is belangrijk dat je genoeg práát met je kind. Door
veel te praten met je kind leert je kind de taal. - Door voorlezen of vertellen bij prentenboeken kan
je kind veel woorden leren. Ook leert je kind zo
woorden die buiten de eigen omgeving voorkomen,
bijvoorbeeld ‘krokodil’. - Praat thuis veel met je kind en begin daar
zo vroeg mogelijk mee. Zorg ook dat je kind het
Nederlands veel hoort vanaf jonge leeftijd. Zo
leert je kind alle talen het beste. Hoe eerder je
daarmee begint hoe beter het is. - Geef je kind de beste kansen om het Nederlands,
de onderwijstaal, goed te leren. Dit kan door je
kind naar de peuterspeelzaal te brengen. Het
liefst een peuterspeelzaal met extra aandacht
voor de taalontwikkeling. Zo krijgt je kind een
goede voorbereiding op de basisschool. - Leer zelf goed Nederlands praten. Zo kan je met
professionals en anderen die zich met je kind
bezig houden praten en samenwerken. Dit is het
beste voor de ontwikkeling van je kind. - Wees een voorbeeld voor je kind. Leer daarom zelf
de Nederlandse taal en neem actief deel aan de
maatschappij. Dit doe je bijvoorbeeld door je kind
te volgen in zijn/haar schoolloopbaan. Zo laat
je je kind merken dat zijn of haar ontwikkeling
belangrijk is. Wat kinderen elke dag zien in hun
leven, vinden ze normaal. Dit gaan ze vaak later
nadoen. Daarom is jouw goede voorbeeld als ouder
zo belangrijk voor de ontwikkeling van je kind.