‘In de huidige cao-onderhandelingen wordt het steeds duidelijker: de belangen van de micro- en kleine ondernemers krijgen onvoldoende ruimte,’ aldus de BVOK. De werkgeversorganisatie doelt hiermee op organisaties tot 10 personeelsleden (micro) en tot 50 personeelsleden (klein).
De BVOK wijst in dit kader op het ledenbestand van de andere werkgeversorganisaties BK en BMK, waardoor de grotere kinderopvangorganisaties hier meer te zeggen hebben. De BVOK geeft aan een meer homogeen ledenbestand te hebben van vooral kleinere organisaties, waardoor de stem van deze groep ondernemers beter wordt gehoord.
Prioriteit werknemers
Het verschil in beslismacht tussen het micro- en kleinbedrijf en de grotere bedrijven zie je terug aan de cao-tafel, aldus de BVOK. De werkgeversorganisatie komt daarom met een eigen cao-aanbod ‘waarin werknemers prioriteit krijgen en kosten beperkt blijven’.
In het micro- en kleinbedrijf passen geen ‘instrumenten die de werkdruk verhogen, zoals de beschikbaarheidsdag, twee verschillende jaar-urensystemen en het niet- groepsgebonden urensysteem dat beroepskrachten onnodig met een uitzendkracht opzadelt,’ aldus de BVOK.
Twee aparte cao’s
Twee aparte cao’s is niet nieuw, ook niet in de kinderopvang waar een aantal jaren met twee cao’s is gewerkt, aldus de BVOK. ‘En in de metaalsector is het al jaren de goed werkende standaard: een cao voor de ‘groten’ en een cao voor de ‘kleinen’.’
De BVOK heeft aan vakbond CNV een voorstel gedaan voor een cao-akkoord tussen beide partijen. Het CNV heeft hier nog niet op gereageerd.